174 Zütphen geraakte dermate in verval, dat de daarop gerepartieerde com pagnieën geruimen tijd onbetaald bleven (1). De compagnieën hadden op den marsch naar de garnizoenen veel te lijden van het buitengewoon ongunstige weder; de naar Zeeland en andere verafgelegen oorden bestemde troepen konden hunne bestemming niet bereiken en moesten onderweg den winter zien door te komen. Te Wesel vonden de pas aangekomen Franschen geen onderdak: twee hunner vroren dood en velen werden ziek. Het op twee samoureusen inge scheepte regiment Turenne bleef bij Bees in het ijs steken en marcheerde onder groote ontberingen naar 's Heerenberg. Hoewel de Franschen door het plegen van ongeregeldheden nergens welkom waren en overal de bevolking tegen zich innamenhad de gezant d'Estrades alle reden tot klagen over de van Staatswege verzuimde zorgen. Van de eigen troepen trok men zich evenmin veel aan; de hoofdofficieren waren gerechtigd hun verblijfplaats vrij te kiezen. Vele ondergeschikte offi cieren volgden dit voorbeeld: van elf compagnieën te Emmerik waren zeven kapiteins, te Wesel alle ritmeesters afwezig (2). Op 30 December 1665 verschenen de gedeputeerden te velde, op 7 Januari ook prins Johan Maurits in de vergaderzaal der Staten- Cleneraal, welke hen voor de bewezen diensten bedankten. Den 23sten namen zij 's prinsen verslag in ontvangst, waarin hij verklaarde, dat de militie als gevolg van ziekte en ontbering nog nimmer in zoo'n slechten toestand was teruggekeerd „sodat bij continuatie van den veld- „tocht de meeste militie onbequaem soude geworden sijn". Na beraad slaging met den Raad van State, de kolonels Kirkpatrik, van Wel- deren, Hundebeck, Steenhuysen, Catzler en luitenant-kolonel Robert van Ittersum besloten Hunne Hoog Mogenden tot een nieuwen veldtocht in het voorjaar, waartoe de „requisyten tot het employ" als artillerie, wagens, pioniers, matrozen, vivres, ammunitie, schipbrug, hooi en haver te Wesel zouden worden bijeen gebracht, broodkisten aangemaakt „daerinne het broodt voor t' Leger behoorlijck geconserveert moge wer den." De begrooting deser lasten beliep 800.000, terwijl de bondge- nooten hunne consenten van vorige petities nog lang niet hadden aan gezuiverd (3). Terwijl men te 's-Gravenhage beraadslaagde, trad de .immer strijd lustige bisschop handelend op en beschaamde hen, die het jaargetijde voor het krijgsbedrijf ongeschikt achtten. In den aanvang des jaars (1) Res. S. G. 18 November, 9, 12, 13, 16, 20—22, 27, 29 December, Res. H. 10 December Res. R. v. St. 18 December, S. G. Lias loopende 1665 dd. 7—12, 15—19, 30, 31 December, Res. S. G. 2, 5, 11, 14, 15, 20,26 Januari, 19 Maart, 5, 14 April, Res. R. v. St.2Januari 11 Februari, S. G. Lias loopende 1666 dd. 4 Januari. (2) Res. S. G. 31 December 1665, 2—5, 9, 11, SO Januari, Res. It. v. St.. 14 Januari, S. G. Lias loopende 1666 dd. 4 Januari. (3) Res. S. G. 30 December 1665, 2—5, 7914222328 Januari, 4, 13 Februari, Res. R. v. St. 13 Januari, Seer. Res. S. G. 14 Januari, S. G. Lias loopende 1666 dd. 23 Januari.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 194