17Ö
van zijn grootmoeder Amalia van Solms, de voogdij van den Prins ais
Kind van Staat te weten van den Staat Holland op zich te
nemen. Dientengevolge belastten zij Joiian van Gent, Wigbolt van der
Does van Noordwijk, Adriaan van Blijenburgh, heer van Koord wijk,
Gilles Valckenier, Nanking van Foreest en Johan de Witt, eerstge-
genoemde als gouverneur, met de prinselijke opvoeding. Terwijl dezen
den jongen vorst volkomen vreemd waren, kregen allen, die den Prins tot
zoo lang waren toegevoegd en met welke hij vriendschapsbanden had
aangeknoopt, hun ontslag: Frederik van Nassau-Zuylenstein als gou
verneur, met een pensioen gedurende vijf jaren van £5000, Johan Boreel
als hofmeester, met toezegging eener compagnie, waarvoor hij in Juli
commissie verkreeg, de Engelschman Matthew Bromley als stalmeester
zonder vergoeding. In hunne plaats traden jhr. Filips de Zoete de
Lake de Villers, heer van Zevender, als edelman van de kamer, Jan
de Bije, heer van Albrandsweerdals hofmeester, jhr. Hendrik van
Nassau-Ouwerkerk als stalmeester. Het verzoek van Zeeland, om als
oude en nauwe bondgenooten „part ende deel" in de opvoeding te hebben
sloeg Holland af. De verandering opende voor den Prins een tijd van
grootc beproeving, waarin hij stilzwijgend berustte. Hij onderwierp zich
met wijsheid aan zijn lot en gehoorzaamde uit plichtbesef aan Joiian
de Witt, voorwien hij echter niet de minste toegenegenheid gevoelde (1).
Machteloos betreurde de Prins het over Buat, een zijner getrouwste
aanhangers, voltrokken doodvonnis. Henri de Fleury de Culan, heer
van Buat, weleer page van Willem II en diens opvolger als ritmeester
der sedert op Zeeland gerepartieerde vaan, gehuwd met Elisabeth
Muscii, kleindochter van Jacob Cats, was met voorkennis van Johan
de Witt ter bevordering van vredesonderhandelingen in geheime brief
wisseling getreden met Gabriel Sylvius in Engeland, doch had zich
tevens buiten voorkennis van den raadpensionaris bemoeiingen in
het belang der Oranje partij veroorloofd. Bij een bezoek aan de Witt
was Buat zoo onachtzaam een schrijven uit Engeland met liet opschrift
„pour vous mesme" te verliezen, met het gevolg dat Buat op 19 Augustus
werd gevangen genomen en „op de voorpoorte ghelogeert". Te vergeefs
drongen eenige provinciën, Zeeland in hooge mate, op uitlegging aan;
Holland weigerde, omdat het „eene Domestycque saecke van wegen
„Haer Ed. Gr. Mo." gold. De tusschenkomst van keurvorst Frederik
W illem om genade voor recht te doen gelden haalde niets uitevenmin de
beloften van Hunne Hoog Mogenden om hem wegens zijn kloekmoedig
gedrag bij de landing op Funen steeds te zullen gedenkenof dat hij een
officier was in eede van de Generaliteit, in 't bijzonder van Zeeland;
(1) Ros. H. 27, 31 Maart, 1, 2, 9, 10, 13, 15-17 April, 28 Mei, 1G Juli, Res. S. G. 2
15, 20 April, 13 Moi8 Juni, 15 Juli, Res. R. v. St. 22 Juli 1GGG. Het jaarlyksch trakte
ment van den nieuwen gouverneur Johan van Gknt werd bepaald op 5000 (Res. H. 15
Januari 1GG7).
®n