185 Eenige compagnieën cavalerie waren belast met de bewaking van de Hollandsche en de Friesehe kusten (1). Reeds in Juli lag-de Ruyter voor de Theems, met het voornemen om een landing te beproeven, waarvoor Lodewijk XIV 2000 man uit de garnizoenen van Boulogne en Duinkerken beschikbaar stelde. De Engelschen waren echter op hun hoede, zoodat men van het plan moest afzien. Op 8, 4 en 5 Augustus dreunde opnieuw het kanon tus- schen de vijandelijke vloten. Als gevolg van het sneuvelen van de luitenant-admiraals van Zeeland en Friesland, Jan Evertsen, oudsten broeder van Cornelis den oude, en Tjerk Hiddes de Vries, wendden de schepen dier admiraliteiten den steven en togen op de vlucht, 't Bleef niet bij dit ongeluk: zooals meer was geschied, week Cornelis Tromp van de ontvangen bevelen af door een op eigen gelegenheid ondernomen aanval op de vijandelijke achterhoede onder Jeremias Smith, die hij versloeg, doch waardoor hij feitelijk de Ruyter in den steek liet. Deze was daardoor gedwongen tot den treurigen, maar beroemden terugtocht tusschen Duinkerken en de Wielingen. De Staten van Holland weten de nederlaag aan Tromp. Zij ontsloegen hemgelijk hij het zelf noemde „seer „onfatsoendclijck" als luitenant admiraal en vervingen hem door Willem Josep van Gent; deze bedankte, doch moest op hooger bevel de be trekking aanvaarden, terwijl IsAiic Sweers opvolgde als vice-admi- raal. Johan Evertsen werd vervangen door Adriaan van Trappen gezegd Banckert, deze als vice-admiraal door Johan's zoon Cornelis Evertsen den jonge. De gesneuvelde Friesehe luitenant-admiraal kreeg den kolonel Hans Willem van Aylua tot opvolger. De onstuimige Cornelis Tromp bood gelukkig voor de Republiek weerstand aan de aanbiedingen van d'Estrades om over te gaan in Franschen dienst; in het laatst van 1672 gaf prins Willem III hem bevel de betrekking van luitenant-admiraal weder te aanvaarden. Nog was de vloot niet binnen, toen Holland besloot om, boven het regiment scheepssoldaten 20 compagnieën voor den zeedienst te bestemmenaan te wijzen uit de vacante compagnieën of die der jongste kapiteins, onder bepaling dat de kapiteins, luitenants en vendrigs van alle compagnieën mariniers zich voortaan bij hunne manschappen aan boord moesten bevinden. Tegen het gevaar eener Engelsche landing in het Noorderkwartier namen de Staten van Holland verschillende maatregelen en benoemden den kolonel Mathijs van Asperen tot commandant op Texelkolonel Cuyck van Meteren tot commandant te den Helder. Te Hoorn kwam een gros van 30 compagnieën; kolonel Wigbolt van der Does van Noord wijk diende aldaar gecommitteerde Raden van advies omtrent de verdediging. Het Noorderkwartier bleef voor een aanval gevrijwaard; maar door (1) Res. S. G. 7, 8, 25 Mei, 19, 21-28 Juni, 8, 10, 12 Juli, 2, 11, 13 Augustus, Res. R. v. St. 9 JuliRes. II. 17 Juni 1666.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 205