187
De vloot verslond nog steeds een groot aantal landsoldateneen
in weerwil der versterkingen van 1665 geenszins onuitputtelijke bron.
De meeste provinciën schoten te kort in de betaling van de haar aange
wezen oude militie en van de nieuwe lichting. Zeeland maakte het 't
ergste. Deze provincie weigerde veertien nieuwe compagnieën te betalen
zoolang Gelderland, Utrecht, Overijssel en Groningen hare schulden aan
het Zeeuwsche admiraliteits-college niet hadden aangezuiverd. Zeeland
stemde slechts toe in de gedeeltelijke betaling harer quoten voor de aan
Brunswijk-Luneburg, Brandenburg en Denemarken verschuldigde subsidies,
te samen 70.888125, indien het bedrag uit de verplichte bijdra
gen van Gelderland, Utrecht en Overijssel werd gevonden. Dientenge
volge liet de gesteldheid bij sommige compagnieën veel te wenschen
over. De compagnie van den in Munster krijgsgevangen kapitein John
Halquet was door Drente niet aangenomen, de luitenant was afwezig,
de vaandrig overleden: Jean, zoon van den kapitein, nam het bevel
waar. Bij een der zes te Groningen verblijvende niet betaald wordende
compagnieën was het aantal soldaten reeds tot vier geslonken; bij geen
der zes konden de soldaten het geringste aanschaffenzoodat zij
bedeldenwegliepen of geweld bij de ingezetenen pleegdende Raad van
State wist niets beter te adviseeren dan de noodlijdende compagnieën in
de stad door betaald wordende compagnieën te vervangen. De vaan van
ritmeester Johan Voller kon niet van Rijswijk naar Nijmegen ver
trekken, omdat de ingezetenen niet „over de foureringe ende verkeeringe"
der ruiters betaald waren; de ritmeester verantwoordde zich, dat hij
slechts kon betalen in evenredigheid zijner ontvangsten „op den voet
„als hem bij den Staet goet gedaen ware". Te Wesel verkeerde het
garnizoen in een „soberen toestant". Nog meer dergelijke voorbeelden
vallen aan te halen. Daarbij kwam de mogelijkheid van uitbreken
van vijandelijkheden aan de oostelijke grenzen; in de nabijheid bracht
het nauw met Groot-Brittannië verbonden Zweden afgedankte Mun-
stersche troepen onder de wapenen. Een versterking der grensvestin
gen met 11 compagnieën ruiters en 69 compagnieën te voet kwam
langzaam en nog slechts ten deele tot stand, als te veel in strijd met
de souvereine waardigheid van sommige, vooral van de niet rechtstreeks
bedreigde provinciën. Vrees voor een inval, behoefte aan landsoldaten
voor de vloot, niet 't minst de wanbetaling, maakten de licentieering
der nieuwe lichting twaalf regimenten en aanvulling der oude mi
litie waarvoor de consenten op den laatsten Juni afliepenonmogelijk;
met tegenzin consenteerden de bondgenooten in een verdere aanhouding
tot het einde van 1666; doch de betaling bleef gebrekkig en tegen het
nieuwe jaar stond men voor hetzelfde feit (1). De Staten-Generaal oor-
(1) Res. S. G. 19, 20 Februari, 8, 28 Juni, 0, 10, 19, 20 Juli, 16, 19,26, 30 Augustus,
2, 3, 6, 7 September, 4, 10, 11, 29 November, 2,9, 13, 15, 23 December, Res. R. v. St-
26 Juni 2 Augustus 1666.