194
ëën, dat de acht compagnieën zouden komen onder eed en gehoor
zaamheid van den magistraat en den commandeur, het onderhoud
en de kosten ten laste van de Republiek. De Raad van State ontving
het verzoek om tot bescherming van liet graafschap en van de nabij
gelegen grenzen der Republiek een korps van 2000 ruiters en 4000 voet
knechten samen te stellende Raad verklaarde zich echter daartoe on
machtig, zoolang de bondgenooten de door hen bevolen verplaatsingen
van compagnieën bleven verzwijgen. Zoodoende liet de aanwijzing van
vier samengestelde regimenten cavalerie van zes, zeven regimenten in
fanterie van acht compagnieën voor bedoeld korps een maand op zich
wachten; voor de kosten der legerlasten was een petitie van 150.000
noodig (1). Keizer Leopold I toonde misnoegen over het zenden van
Staatsche militie naar Oost-Frieslandhetgeen volgens hem alleen kon
strekken om het verzet der Stenden tegen de vorstin te stijven; bij de
binnenlandsche geschillen benoemde hij hertog Rudolf August van
Brunswijk Wolfenbuttel tot zijn commissaris. Als de Stenden zich
niet aan het gezag der vorstin wilden onderwerpendan werden zij met
inkwartiering van Zweedsche, Luneburgsche of keizerlijke troepen be
dreigd. De Republiek onthield zich van krachtig optreden, vertrou
wende op de toezegging, dat de laatst aangekomen Luneburgers in
Februari 1667 zouden vertrekken, de overigen eenigen tijd later. De
lijdelijke staatkunde mishaagde iedereen. Emden, reeds ontstemd over
de betaling der serviesgelden, toonde zulks door de weigering om voor
de drie laatste van het achttal toegezonden compagnieën de poort te
ontsluiten, zoodat ze smadelijk moesten terugkeeren. Nadat Hunne Hoog
Mogenden vergeefs de Stenden en de vorstin trachtten te bewegen om
den keizerlijken commissaris af te wijzen en het land te brengen „onder
„behoorlicke besettinge ende beschermingen van desen Staet", hoopten
zij eveneens te vergeefs bij den keizer een beter onthaal te vinden
met het verzoek „sich niet verder te willen inlaten inde Oostvriesche
„questien ende verschillen, welckers decisie soo bij de graven ende
„fursten van Oost vriesland t voornoemt indertijt als bij de Stenden ende
„Stadt Embden privative aen hare Ho. Mo. van ouden hercomen is ge-
„difereert, gelyck sulcx bij de verdragen ende accorden daervan sijnde
„breeder is blijckende". Zichtbaar taande de invloed van de Republiek,
't Was zelfs noodig om de gedeputeerden, die de voeling onderhielden,
de beschikking te geven over een gedeelte der garnizoenen van Emden
en Leeroord „tot respect van den Staet ende tot securiteyt van harer
persoonen" (2).
(1) Res. S. G. 13, 17, 18, 25, 31 Mei, 5H8, 10, 10, 17, 21 Juni, 5, 12, 24, 2G Juli,
2, G, 7, 2G Augustus, 9, 15, 16, 21, 30 September, 7, 19-30 October, 4,5, 9, 12, 1G29
November, 21 December, Res. R. v. St. 31 Juli, 22 October 1GGG.
(2) Res. S. G. 1G Februari, 3, 4, 1G Maart, 2, 9 April, 30 Juni, 2,4, 71225 - 27
Juli, 1, 5, 15, 29 Augustus, 20, 27 September, G October, Seer. Res. S. G. 27, 29 Sep
tember 1GG7.