199
den naam van een reis om in de pas verworven streken kennis te maken
met zijn nieuwe onderdanen. Onder bevel van Turenne maakten de
Fransclien zich achtereenvolgens meester van Armentières (24 Mei)
Binche, Charleroi (2 Juni), AthWinoxbergenVeurne, Doornik (23 Juni),
Douai (1 Juli), Kortrijk (16 Juli), Oudenaerde (31 Juli). Het beleg van
Dendermondesleutel tot BrusselCent en Mechelenmoesten zij opbreken
als gevolg van de onderwaterzetting der omstreken van Audigem. Zij stelden
zich schadeloos door de verovering van Rijssel (27 Augustus). Wellicht
reeds in 1667, doch zeker in de volgende jaren, bekostigden Hunne
Hoog Mogenden in het Fransche leger een „secreeten correspondent
„om ontrent de persoon van Syne Majesteyt te resideren ende den dienst
„van 't Landt aldaer waer te nemen"; zijne belooning was niet uiter
mate hoog: 600 elk jaar „naer ouder gewoonte" (1).
Tijdens het beleg van Dendermonde sloegen de Fransclien bruggen te
Melle (bij Gent), bij Appies en bij Lokeren om in het land van Waes,
zelfs tot nabij Staats-Vlaanderen te stroopen. De krijgsraad van Sas van
Gent liet de kreeken in de polders van Canisvliet en Autriche volloopen.
Toen de Staten van Zeeland, in tegenstelling met de reeds door de
Staten-Generaal verleende vergunning, den doortocht voor de vluchtende
Spanjaarden verbodenontvingen de commandeurs last om uitsluitend
de generaliteits-bevelen op te volgen, niet de provinciale als deze daar
mede in strijd waren. De souvereine handelingen der bondgenooten
stuurden als veelal de door Staten-Generaal en Raad van State getroffen
maatregelen in de war; terwijl compagnieën uit alle deelen des lands
patenten ontvingen om naar Staats-Vlaanderen te marcheeren, ver
oorloofden sommigen zich daarin verandering te brengen, zonder daar
van zelfs kennis te geven. De Staten Generaal hielden evenmin den
Raad van State geregeld op de hoogte, zoodat deze, onbekend met „het
„ooghmerck ende het desseyn hetwelcke hare Ho. Mo. ten dienste vanden
„Lande souden mogen hebben met naer Vlaanderen te senden soodanigen
„aental van militie ende insonderheyt vande nieuw geworven Trouppes"
de volle medewerking niet konden verleenen (2).
Na den val van A eist (11 September) hadden in 1667 geen belangrijke
krijgsverrichtingen meer plaats. De Staten-Generaal gelastten de opheffing
der in Staats-Vlaanderen getroffen maatregelenzoodat de ingedeelde
hoofdofficieren terstond de troepen konden verlaten. Het vertrek der
compagnieën ging met moeilijkheden gepaard, aangezien men de tot
een zelfde regiment behoorende onderdeelen in nabij elkander gelegen
garnizoenen wenschte te plaatsen, de pas uit zee gekomen compagnieën
(1) Res. H. 26 Augustus, Res. S. G. 22 Juni, 27 Augustus, 27 September 1667, 4 Januari
1669, 2 Januari 1670, 2 Januari 1671, 5 Januari 1672.
(2) Res. S. G. 5-9 Augustus, 2, 3, 5, 8, 9, 12, 15, 19 September, Res. R. v. St. 6
September 1667.