209
„handen synde". Dit laatste sloeg- op het „triple tractaet van guarantie"
op 5 Mei to Westminster gesloten. Bedenkt men, dat Groot-Brittannië
eveneens geldleeningen aanbood met het oog op Ostende en Nieuwpoort
als onderpanden, dan wordt het rekken der onderhandelingen door Gastel
Rodrigo, om ze ten slotte te laten mislukken, alleszins begrijpelijk (1).
Onder voorgeven dat de stad Condé onder Ath, het fort Linche (Linck)
onder Winoxbergen ressorteerde, eischte Frankrijk van Spanje de ont
ruiming dier plaatsen, benevens genoegdoening in zake de sluiswerken
van Nieuwpoort, te samen bekend als „de gepretendeerde extensien van
„hare conquesten". Johan de Witt, wiens streven was om de Franschen
tot vriend, doch hunne grenzen zoo ver mogelijk van de Republiek
verwijderd te houden, droeg den gezant te Parijs op, den koning te be
wegen de in het hart van Vlaanderen en nabij de frontieren der Repu
bliek gelegen „extensien" te verwisselen tegen Franche Comté of andere
meer afgelegen oorden; Spanje betwistte de Fransche eischen, weigerde
eiken afstand of ruiling en beriep zich op de nog niet geratificeerde
acte van garantie. Zweden verwachtte betaling der door Spanje be
loofde subsidie „als synde t' essentieelste ende nootsaeckelickste poinct
„tot de guarantie van het Tractaet van vrede". Doch Spanje toonde
zich daartoe pas bereid, als de Zweedsche hulp aanwezig zou zijn. Tot
verduidelijking van het garantie-tractaat ontwierp men in Februari 1669
drie acten, behelzende de verklaring tot handhaving van den vrede,
de daartoe ter beschikking te stellen strijdkrachten en de regeling der
Spaansche subsidie aan Zweden. De acten werden op 31 Januari 1670
aangenomen, pas in Juni door Groot-Brittannië geratificeerd. De Duitsche
vorsten eii stenden bekwamen de noodige inlichtingende Fransche
gezant kreeg afschriften, alles met verzekering, dat de overeenkomsten
uitsluitend strekten tot „conservatie van ruste ende vreede in de Chris
„tenheyt". Vol vertrouwen op de duurzaamheid van tractaten meende
de Republiekte samen met Groot-Brittannië en Zweden, koning Lodewijk
te kunnen overhalen tot een verklaring, nimmer gewapenderhand in de
Zuidelijke Nederlanden te zullen optreden wanneer koning Karel van
Spanje zonder wettige nakomelingen kwram te overlijden en dan al
hoopte men zulks niet onlusten over de opvolging mochten ont
staan (2). De verwachting tot behoud van rust en vrede bleef slechts
korten tijd ongestoord.
In zake der „questieuse limytscheydinge" van Condé en Linche
stelde Frankrijk in het begin van 1669 overleg voor te Rijssel, met
(1) Res. S. G. 21, 23 Maart, 7, 22, 27, 29 April, 2 MoiSeer. Res. H. 5 April 1GG8.
(2) Ros. S. G. 30 Mei, 1 Juni, 14, 10, 19, 20 Juli, 13, 15, 31 Augustus, 29 Novemberf
Ij December, Res. H. 11 Juni, 4 December 1008, Sccr. Res. S. G. 11 Februari, 7 Mei, Seci\
Res. H. 17,_22 FebruariRes. S. G. 17, 21 September 1009, Seer. Res. S. G. 31 Januari,
11 Februari, 11 Maart, 29, 30 September, 1 October, Res. S. G. 17 Februari, 28 Juni 1070.
14