219
Mogenden breidden bet voorstel uit tot 15 of 25 man, voorloopig voor
drie maanden, met ingang van 1 April. Zij verzochten „bij de jegen-
„woordige constitutie van tijden ende saecken in Europa in aller yle"
om de consenten der provinciën. Deze lieten, zooals nader zal blijken,
langer dan een jaar op zich wachten. Holland erkenclej dat de regi
menten als ge-volg der cassatie van 24 compagnieën te voet en der
aanwijzing van compagnieën voor den zeedienst „seer verswackt ende
„incompleet" waren geworden, en liet om die reden de vacante
hoofdofficiersplaatsen, behalve bij de regimenten gardes en mariniers,
onvervuldzoolang de regimenten niet op een behoorlijk getal compag
nieën waren gebracht (1).
In 't laatst van het jaar doken weder verontrustende geruchten op.
Zeven regimenten Lotharingsche cavalerie zouden in hef Stift van
Munster worden ingekwartierdbisschop Christoffel Bernard had „thien
cluijsent musquetten en ses duijsent leere kofferen" ingekocht en be
schikte over een aanzienlijke hoeveelheid artillerie en materieel, ook om
de moerassen te overschrijden. Hij, de keurvorsten van MaintzKeulen
Trier en de hertog van Palts-Nieuwburg brachten een „corps d'armee"
van 23000 man op de been, terwijl een Rijksleger van 82000 man
samentrok. Dit alles geschiedde op aanstoken van „de Jesuiten ende
„wijders de Roomsche Clergé". De ijver van vele protestantsche vorsten
vooral de keurvorst van Brandenburg verflauwde, omdat zij meenden
door de Republiek niet behoorlijk te zijn behandeld. Terwijl de provinciën
zich onledig hielden met het onderzoek naar de versterkingen der com
pagnieën met 15 man, deed de Raad van State op 22 November nieuwe
voorstellen, gegrond op de „chrijchspreparaten vande nabuyrige Landen",
nog meer op de onzekerheidwaarin men ten opzichte van Frankrijk
verkeerde. De voorstellen hielden in een vermeerdering van het leger
met 20000 man: 10 regimenten te voet ad 14 compagnieën van 100man,
3 regimenten te paard ad 6 compagnieën van 80 paarden, versterking
der oude compagnieën voetvolk tot 100 man, bij de cavalerie tot 80
paarden. De Staten van Holland vonden de nieuwe lichting wel nood
zakelijk, maar achtten voorbereidende schikkingen meer dan voldoende,
ten einde op het juiste oogenblik alles in vervulling te brengen. De
sterkte der op te richten cavalerie wenschten zij te bepalen op vijf of
zes regimenten, waarvan drie op hun eigen repartitie; zij gingen over
tot een voorloopige benoeming van hoofdofficieren en compagnies-com
mandanten, die hunne onderdeden zouden leveren, zoodra tot de nieuwe
lichting was besloten. De Staten-Generaal namen op voordracht van den
Raad van State de door Holland ontworpen formulieren van capitulatie,
benevens allerlei bepalingen over, aan welke de te benoemen officieren
(L) Res. R. v. 7 Februari, Res. S. G. 9, 14 Februari, 10, 27 Maart, 9 April, 20 Juni,
1 October, Seer. Res, S. G, 20 Februari, Res. H. 19 Juli 1609,