A. INLEIDING. Zelden is een zinspreuk minder ter harte genomen dan die van de Republiek der Vereenigde Nederlanden „Concordia Res Parvae Cres- cunt" Eendracht maakt macht in haar wapen zinnebeeldig voor gesteld door een „bundelken pijlen met eenen bandt t' samen ghe- „knoopt ende ghebonden". De aanbeveling van prins Willem van Oranje, voorkomende in zijne op 13 December 1580 den Staten-Generaal aangeboden „Apologie", het verweerschrift tegen zijne vogelvrijverklaring door Spanje's koning Filips II„C'est que vous accomplissiez par effect „ce que vous avez tousjours en la bouche, et ce que signifie la marqué „de vos flesches que vous avez voulu estre gravees en vostre seau, a „spavoir que nul membre de ce beau corps regarde a ce qui lui est „propre, mais du corps tout entier. is in schier alle volgende tijden door de machthebbenden der Republiek in den wind geslagen. 't Was vooral de provincie Holland en aldaar in de eerste plaats het machtige Amsterdam, welke den band om den pijlenbundel telkens en voortdurend heeft ontsnoerd. Sedert den aanvang van de 17de eeuw was de invloed van het machtige gewest nog belangrijk toegenomen. Naijverig op eigen gezag, hetwelk door de roemrijke daden der prinsen Maurits en Frederik Hendrik van Oranje in de schaduw was gesteldeerbiedigden de Staten van Holland en de regenten van Amsterdam den stadhouder meer in schijn dan in werkelijkheid. Het overlijden van prins Willem II opende voor hen een schoone gelegenheid tot bevestiging van eigen macht en overwicht op de bondgenooten. De prins was kapitein-gene raal der Unie tevens stadhouder van alle gewesten, met uitzondering van Friesland. Na zijn dood verkozen ook Groningen en Drente graaf Willem Frederik tot stadhouder; voor de overige provinciën brak het eerste stadhouderlooze tijdperk aan. Holland wist tevens de benoeming van een kapitein-generaal te voorkomen; in het Oranje-Huis was niemand „capabel ende bequaem om te wesen dat de vorige Prinsen van Oraingen „syn geweest"; de vrede was gesloten en gedurende het korte stadhouder schap van prins Willem II viel geen buitenlandsche vijand te bestrijden. Holland oordeelde de betrekking van kapitein-generaal niet alleen over bodig, maar zelfs gevaarlijk voor de Republiek.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 23