moesten voldoen. Na opzending aan de bondgenooten ter goedkeuring
kwam het eerste antwoord binnen van Zeeland met een contra voorstel
om alle nog overgebleven extra militie te licentieeren en alle compagnieën
op de sterkte als vóór den oorlog terug te brengen (1).
Middelerwijl waren sommige voor de Republiek invloedrijke staatslieden
door andere vervangen.
Volgens een ontvangen bericht dd. 8 Februari 1G68 zou don Jan van
Oostenrijk, natuurlijke zoon van Filips IV, eerdaags als gouverneur-
generaal der Spaansche Nederlanden Madrid verlaten. Zulks geschiedde
echter niet. Don Jan viel bij de koningin-regentes in ongenade; zij
verving Castel Rodrigo door Inigo Melchior Fernandez de Velasco y
To var, hertog van Feria, connetable van Castilië en Leon. Nimmer
had in de Zuidelijke Nederlanden minder orde onder het krijgsvolk ge-
heersclit dan gedurende zijn kortstondig bestuur. In 1G70 trad als zijn
opvolger op Juan Domingo de Zuniga y Fonseca, graaf van Monterey
en Fuentes, een grijsaard van tachtig jaren, die gedurende de komende
benauwde tijden bewees een oprecht en verlicht vriend van de Republiek
te zijn (2).
De Fransche gezant, oud-kolonel van het Staatsolie leger, Louis Go-
d-efroij d'Estrades, nam op 15 October 1668 afscheid van Hunne Hoog
Mogenden en diende verder alleen onder Frankrijk's vanen. Joiian de
Witt had zijne staatkundige bedoelingen steeds voor d'Estrades ver
bolgen weten te houden. Maar de nieuwe gezant Simon Arnould de
Pomponne, die op 3 Juni 1669 zijne opwachting te 's-Gravenhage maakte,
won 't in geslepenheid van De Witt. Onderwijl hij de aandacht van
den ïaadpensionaris door allerlei middelen afleiddebewerkte hij heimelijk
en met goed gevolg Groot-Brittannië en Zweden om het Drievoudig
Verbond te verbreken (8).
De berichten omtrent Fransche krijgstoerustingen hielden aan. Voor
gevende, dat steenkool als contrabande viel te beschouwen, verbood de
Spaansche regeering in Juni 1669 den uitvoer uit Luik naar het aan
11ankiijk afgestane Vlaamsche gebied. Uit vrees dientengevolge de
ondeihandelingen te Rijssel omtrent „de questieuse limytscheydinge" in
gevaai te biengen, trachtte de Republiek den Spaanschen landvoogd tot
intrekken van het verbod te bewegen. Geheel onverwacht verscheen de
maarschalk Louis de Crevent, hertog van Humières, met 3000 man
220
(1) Res. R. v. St. 2, 22 November, 2, II December, Res. S. G. 7, 11, 13, 15 December
Seer. Res. S. G. 11 December, Res. H. 26 Juli, 25 September, 27 November, 5, 13 December
1669, Res. S. G. 3, 7, 10 Januari, 29 Maart, 1 April 1670.
(2) Res. S. G. 6 Maart, 28 September 1668, 22 Juli 1670.
(o) Res. S. G. 15, 1< October 1668 (vereering aan d'Estrades tot een waarde van jo 6000,
aan zijn secretaris van een gouden medaille ter waarde van 600), 8 Juni 1669,