4 Met het gemis van een kapitein-generaal zou alle eenheid van leiding en van gezag in het leger verdwijnen. Bij den vrede van Munster had Spanje's koning Filips IV de Republiek erkend als een vrije en souvereine staat, waarop noch hij, noch zijne opvolgers eenig recht konden doen gelden. De beide vredesverdragen van Westphalendie een einde hadden gemaakt aan de Duitsche- en de Nederlandsche oorlogen, behelsden niets betreffende de geringe verplich tingen door het verdrag van Augsburg (1548) aan de Nederlandsche gewesten tegenover het Duitsche Rijk opgelegd. De koning had in het 58ste artikel van den Spaansch-Nederlandschen vrede zijn medewerking beloofd tot „de continuatie ende observatie van de NeutraliteytVrundt- „schap ende goede Nabuyrschapvan wegen Syn Keyserlicke Majesteyt „ende het Rijck" met inachtneming, dat de bevestiging des keizers binnen twee maanden, van wegen het Rijk binnen een jaar na de ratificatie van het verdrag zou geschieden. Een akte dienaangaande van keizer Ferdinand III dd. 6 Juli 1648 werd op 22 October 1649 door den Spaanschen gezant aan Hunne HoogMogenden overhandigd. Dezen toonden zich daarmede niet tevreden en begeerden een ten Rijks- dage door de keurvorsten en de stenden opgemaakte verklaring: vruchte loos drongen zij herhaaldelijk daarop aan (1). De Republiek bestond uit zeven souvereine provinciën: Gelderland als voormalig hertogdom vooraan, daarna Holland, Zeeland, Utrecht, Fries land Overijssel en Groningen (Stad en Lande). Het landschap Drente was zelfstandig tot keuze van een stadhouder, voor alle inwendige en administratieve aangelegenhedenmaar niet gerechtigd tot het zenden van afgevaardigden naar de Staten-Generaal en den Raad van State (2). De in den oorlog veroverde streken, generaliteits-landen genaamd, bestonden ten jare 1648 in Vlaanderen: uit het Vrije van SluisHulster-AmbachtSas van Gent en Philippine; het middengedeelte Axel, Ter Neuzen en Biervliet was meer bepaald aan het beheer van Zeeland toevertrouwd en werd daarom „committimus" van dat gewest genoemd; in Brabantuit de Meierij van 's-Hertogenbosch met de vier kwartieren Oosterwijk, Kempen-, Peel- en Maasland, het markgraafschap Bergen op Zoom en de baronie van Breda; in het Overmaasche: uit eenige deelen van Opper-Gelder en Limburg, benevens de stad Maastricht in gemeenschappelijk bezit met den bisschop van Luik. Onmiddellijk na den vrede hadden de Staten-Generaal het hun toe komende recht van souverciniteit in Staats-Vlaanderen en Brabant toe- (1) Ros. S. G. 9, 22 October 1G49, 15 October, 5 December 1G52, 2 Februari 1658. (2) Res. S. G. 5 April 1601.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 24