234
kapiteins bij het regiment Hollandsche gardes George de Hartoge,
Otto van Limburg, Willem van Hulsbergen en Meynard de Per
ceval sergeant-majoor resp. bij de regimenten van de kolonels Wig-
bolt van der Does, Hendrik Tuyll van Bulkesteyn, Johan van
Beveren en Robbert van Ittersum; de luitenant-kolonel Cassiopijn van
het regiment van laatstgenoemden kolonel bezat van ouds een compagnie
bij het regiment van kolonel Mathijs van Asperen-Heeswijk. Holland
bepaalde, dat hunne compagnieënmet verandering der vaandelsmoesten
overgaan naar de regimenten, waarbij zij als hoofdofficier dienden, en
dat voortaan de majoorsplaatsen zouden worden aangevuld door de kapi
teins van het regiment. In 1668 begon de strijd tegen het bekleeden
van twee „hooft charges" in verschillende regimenten, tegen het bezit
van twee compagnieën en tegen de aanstelling van officieren bij een
regiment, die daarbij geen compagnie of wel een compagnie in een ander
bezaten, waarvan het gevolg was, dat de regimenten niet volgens formatie
konden te velde komen. Reeds in 1599 had men getracht daartegen op
te komen; maar zoolang de bondgenooten niet tot overeenstemming ge
raakten, viel aan een oplossing niet te denken. De meester-generaal dei-
artillerie Wigbolt van der Does bezat een compagnie op Holland en
een op Zeeland; bovendien was hij kolonel van de infanterie en gouver
neur van Sluis, 't Gaf weinig of Holland al afstand van een der beide
„hooft charges" of van een der twee compagnieën vergde; haar invloed
ter zake reikte niet verder dan tot de grenzen der provincie. Barton
de Montbas was kolonel en kapitein der infanterieteven sergeant-majoor
der cavalerie en ritmeester. Door Holland gedwongen om te kiezen,
verkocht hij zijn regiment en deed afstand van zijn compagnie te voet.
In 1670 werd hij kolonel der cavalerie; de Raad van State verklaarde
hem ouder in rang dan de meeste kolonels der cavalerieop grond zijner
vroegere aanstelling tot kolonel der infanterie, welke uitspraak groote
verontwaardiging verwekte (1). De Raad van State bood op 10 April 1668
een lijst aan de Staten-Generaal van hoofdofficieren met twee „hooft
charges", waarop voorkwamen
graaf Maurits van Solms kolonel te paard lichting 1665, luitenant
kolonel en kapitein te voet op Holland;
George Johan van Weede-Walenburg kolonel en kapitein lichting
1665, luitenant-kolonel en kapitein van een oud regiment op Utrecht;
Jacob van Goltstein kolonel te voet lichting 1665 op Gelderland,
kapitein op Holland;
graaf Bernard van Wittgenstein kolonel te voet lichting 1665, ka
pitein bij een oud regiment op Holland;
(1) Res. H. 117 December 1667, 11 April, Res. R. v. St. 11 Januari, Seer. Res. S. G. 23
Mei 1668, Res. S. G. 10, 16 April 1670-