288 per loopende maand; de oudste, op de lijst voorkomende geappointeerde was een 88-jarige sergeant met 56 dienstjaren; in 1672 bepaalden de Staten, dat alleen zouden geappointeerd worden, die 30 jaren den Lande hadden gediend (1). De slecht betaaldegekleede en gevoede soldaat mocht tot verbetering van zijn lot geen handwerk in de steden uitoefenenwel zich als arbeider bij den boer verhuren: hetgeen aanleiding gaf tot veelvuldige desertie. De betaalsheeren hadden er ook geldelijk belang bij om de sterkte dei- compagnieën beneden die van den staat van oorlog te houden, hetgeen meer bijzonder tegen den winter kon geschieden. Wanneer tegen dien tijd de sterkte der compagnie werd verminderdvelenmeestal de beste soldaten hun [ontslag^ kregen, bleef den man niet anders over dan bedelen, stelen en rooven, op gevaar aan de galg te komen, tenzij hij verkoos te sterven van honger, 't Scheen alsof de „articulbrief" alleen voor hem in de wereld was gekomen. Sinds lang deed zich de noodzakelijkheid gevoelen van vervanging der dd. 4 Februari 1599, laatstelijk op 7 Juni 1623 vernieuwde provisioneele orde op de monste ringen. Doch geen verandering was mogelijk, zoolang de bondgenooten niet geregeld hunne consenten betaalden. De Staten van Holland waren reeds in 1667 bedacht op pogingen om de militie op hare repartitie „in „completer ende aensienlycker postuyr" te brengen, waartoe zij een jaar later een proef waagden met een „provisioneele ordre ende Reglement „ontrent de monsteringe". Daarbij moesten alle officieren tot en met den korporaal vóór elke monstering den eed afleggen „dat alle de Ruy- „teren ende derselver Peerden, ende alle de Voetknechten, dewelcke „aldaer in rangh ende gelederen gepraesenteert sullen werden, syn „effective Ruyteren ende Soldaten, onder de voorsz. compagnie rydende „en dienende". De ruiters en soldaten moesten bij eede verklaren, dat zij en hunne paarden werkelijk tot de compagnie behoorden en het hun toekomende traktement genoten. De Staten van Holland herhaalden de proef in 1669, maar dongen te vergeefs naar het recht om in de gcne- raliteits-garnizoenenbehalve hunne eigen detachementen, ook die der bondgenooten te monsteren. De bondgenooten gingen niet in op het voorstel om aan den Raad van State de samenstelling van een ontwerp op te dragen „opdat de militaire discipline voor het toecomende herstelt, ende „exactelyck geobserveert moge werden" (2). In 1672 bepaalden de Staten van Holland bij plakkaat, dat zij zes weken tijd gaven tot herstel van een bij de monstering gebleken onvol- (1) Res. Zeel. 23 Maart, 25, 29 Juli 1G54, Res. R. v. St. 11 Januari 1G5G, Res. Hell. 23 April 1G65Ros. R. v. St. 3 October 1GG510 Maart 1GGG Res. Holl. 18 Mei, 19 December 1GG915 December 1672. (2) Res. S. G. 3 Maart 1GG5, Res. H. 17 Juni 1GG77 Juni 1GG9, Res. S. G. 3 Maart, G. P. B. III 144 dd. 27 Januari 1GG8III 205 dd. 20 Augustus 1G72Res. H. 2G December 1G72.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 258