<243 hadden zelden plaats en vertoonden bij afdeelingen van hetzelfde waperi groote verschillen. Holland, waarop de meeste militie was gerepartieerd „beducht ende becommert" in zoo verre vele officieren niet al te goed in de militaire exercitiën waren geoefendzag in dat daarin verandering moest komen en bepaalde in de „provisioneele ordre ende reglement ontrent „de monsteringe" dd. 27 Januari 1663, dat zij bij elke monstering voor gecommitteerde Raden „preuve moesten geven, soo voor haer particulier „als over het beleydt ende d'oefteninge vande geheele compagnie". Voor melde provisioneele order was gedurende de jaren 1668 en 1669 telkens slechts drie maanden van kracht. Bij de uitbreiding van het leger in 166S ontvingen gecommitteerde Raden opdracht om alle luitenants en vendrigs van de nieuwe werving de militaire exercitiën te laten ver richten zijdie voor een benoeming tot kapitein in aanmerking kwamen moesten vooraf ten overstaan van eenige hoofdofficieren proeven van bekwaamheid afleggen in de exercitie en het regimentsgewijze exereeeren van de te 's-Gravenhage garnizoen houdende compagnieën. Om de oefe ningen voor het geheele leger op hooger peil te brengenstelde Holland voor om eens per jaar troepen te vereenigen tot het houden van ge zamenlijke oefeningen. Ruim een jaar later zonden de Staten-Generaal het voorstel naar de bondgenooten. Zeeland verklaarde er zich tegen de andere provinciën onthielden zich. Latere pogingen om een korps bijeen te brengen „ten eynde daer door de militie niet alleen beqaem „sij tot het manuael ende handelingh vande wapenen, maer oock tot „doen van allerhande evolutien, marcheren, swencken, conjugeren, reti reren ende 't geene wyders van derselver functie is" faalden. Merk waardig genoeg kwam het woord „attaqueren" daarbij niet voor. Een groote moeilijkheid ontstond zoodra men troepen van verschillende repar titie wilde bijeenbrengen op het grondgebied van eene of andere pro vincie. Alles moest dan van te voren worden geregeld om geen souve- reine gevoeligheid te kwetsen, inzonderheid betreffende de patenten. Toen in 1668 eenige troepen bijeen kwamen om gezamenlijke oefenin gen te houden, kwam een ergerlijk geknoei aan 't licht. Op 4 Juni 1668 konden op de heide tusschen Heerle en Wouw de musketiers hoogstens zeven schoten afgeven: bij het afwegen van het beschikbaar gestelde kruit ontbraken 12 per 100 ft. De conducteurs beweerden en ze konden 't bewijzen „dat sulcx van alle oude tijden al is gepractiseert", zoodat sinds het begin van den opstand tegen Spanje twaalf procent der kosten in hunne zakken en bij hunne „voorsaten" waren terecht gekomen (1). (1) Ros. H. 27 Januari, 10 April, 27 Juli, Res. S. G. 7 Juli, 8 October 16G8, Res. H. 1 Juni, 28 September, Res. S. G. 3, 12 Juni, 8 Augustus 1GG9, 23 Januari, 29 Augustus, Res. R. v. St. 2G Augustus 1G70, Res. S. G. G Maart, G April, 11, 23 Mei, 4, 5 Juni, Res R. v. St. 22 Mei 1671.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 263