245 koning van Groot-Brittannië zestig schepen van oorlog bij de Fransche vloot zou voegen; Johan Boreel daarentegen, dat Karel II hem had veizekeid van „syne stantvastige genegentheyt ende resolutie omme „aen sijne zijde te observeren en naer j;e comen de Tractaten ende Alliantien tusschen meer hoochstgedachte Syne Majesteyt ende liaer „Ho. Mo. opgericht ende namentlick de Triple Alliantie". De Staten-Ge- neraal waren zeer ingenomen met deze verklaring en stelden een nauwer verband voor. 't Kwam later aan 't licht, dat Karel II zich reeds op 30 December 1670 te Parijs bij verdrag had verbonden om Frankrijk 6000 man voor den oorlog te land en 50 schepen van oorlog te leveren, tegen een jaarlijksche subsidie van drie millioen zoolang de oorlog duurde (1). De Republiek was wegens gemeenschappelijke belangen en als naaste buur van zelf aangewezen op een bondgenootschap met den beheerscher der Zuidelijke Nederlanden. Doch Spanje, eenmaal de schrik van Europa, Afiika en Amerika, was gedaald tot een mogendheid van den tweeden ïang, machteloos te land en ter zee en gebukt onder den schepter van een zwakken, ziekelijken vorst. De landvoogd Monterey gaf toestemming aan Lodewijk XIV om bij zijn voorgenomen bezoek, tot verkorting van afstanden Zuid-Nederlandsch gebied te betredenhoewel hij den koning verdacht zich van Bergen (Mons) te willen meester maken. Spanje had nog altijd verzuimd om het aan den prins van Oranje verschuldigde kapitaal en de renten uit te betalen. In November 1671 drongen de Staten-Generaal daarop aan „opdat door manquement vande voorschreve „voldoeninge de goede eenicheyt ende vruntschap tusschen Syne Majesteyt „ende desen Staet intercederende niet gelabefacteert mogen werden"verder onder bedreiging zulks op de in de Republiek gelegen onroerende goederen van Zuid Nederlandsche prelaten en abten te moeten verhalen. Hoewel noch het eennoch het ander geschieddekwam na langdurige onderhandelingen op 10 December 1671 te 's-Gravenhage een „acte tot reciproque defensie „tusschen Spaignen ende den Staet in cas van rupture" tot stand, welke ter ratificatie naar de provinciën moest verzonden worden (2). Te gelijker tijd hadden besprekingen plaats tusschen gevolmachtigden van keizer Leopold Spanje en de Republiek tot bescherming der stad Keulen tegen „Mons. l'Electeur de Cologne ou qui que ce soit" (3). De keurvorst-aartsbisschop Maximiliaan Hendrik van Beieren, tevens bisschop van Luik, stelde zijn eigen belangen boven die zijner onderdanen. De Staatsolie bezetting van Rijnberk, onder Keulen behoorende, was een doorn in zijn oog. Sinds geruimen tijd lag hij overhoop met de stad Keulen, welke ondersteuning zocht bij de Republiek. Vooral Holland was wegens handelsbelangen daartoe bereid. Keulen tochin handen (1) Res. S. G. 4 Maart, 16, 17 October, Seer. Res. S. G. 5 November, 2 December 1671. (2) Seer. Res. S. G. 1, 2, 23, 2S Juni, 14, 16 November, 16, 17 December, Seer. Res. H. 17, 30 Juli, 23 December, Res. H. 21 Juli 1671. (3) Res. S. G. 17Seer. Res. H. 23 December 1671.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 265