247 Brittanniö had zich vroeger ongenegen betoond om den keizer en zijne bondgenooten in het Drievoudig Verbond op te nemen, hoewel het trac- taat van 23 Januari 1668 zulks toestond. Holland wilde daarvan zonder medewerking van Engeland niet weten, waartegen zich weêr Hunne Hoog Mogenden verzetten. Men vertrouwde den keizer niet. Hij had zich aanvankelijk door Lodewijk XIV laten verlokken met uitzicht op de erfopvolging in Spanje, mits Frankrijk de vrije hand latende in de Zuidelijke Nederlanden. Het verloop der gebeurtenissen stemde den keizer tot aanknoopen van onderhandelingen met de Republiekwaarmede in December 1671 een aanvang werd gemaakt (1). Godart Adriaan van Reede-Amerongen ontving opdracht te onderhandelen met verschillende Duitsche vorsten en, met hetzelfde doel, een bezoek af te leggen aan het Hof van koning Christiaan V van Denemarken. In 't laatst van 1670 ontstond geschil tusschen hertog Rudolf August van Brunswijk en den bisschop van Munster over de souvereiniteit van de stad Höxtei aan den Weser. Aangezien vijandelijkheden dreigden, verzochten de hertogen van Brunswijk-Luneburg aan de Republiek toepassing van het alliantie-tractaat van 25 October 1666 (viervoudig verbond) en een hulp- koips te zenden, t Zou zoo ver niet komen. Toch was alle gevaar voor een verplichte tusschenkomst niet geweken. Hunne Hoog Mogenden vernamen „met eene hertelijcke droeffheijt ende leetwesen" de gerezen onlusten tusschen de hertogen en de stad Brunswijk, doch rekenden op een minnelijke schikking en boden daartoe hunne bemiddeling aan. In strijd met het tractaat van 1615 sloeg hertog Rudolf August het beleg vooi de stad. De kolonel Jacob yan Wassenaer-Obdam, afgevaardigde dei edelen tei Staten-vergadering van Hollandkreeg vergunning om het beleg bij te wonen, hetwelk aan andere officieren van hétStaatsche leger werd geweigerd. Binnen korten tijd, op 18 Juni, moest de stad het hoofd in de schoot leggen en was daarmede „tot de huldiginge ende „gedesireerde devotie van de hoochgemelten heere hertoch Rudolph „Augustus als tot haren Landfurst gebracht". Na onderwerping der stad bood hei tog Rudolf August der Republiek zijne troepen ter overname aan. De onderhandelingen brachten 't niet verder dan dat in het volgende jaar een vaan Brunswijksche cavalerie onder 's hertogen neef August Frederik in Staatsoliën dienst trad (2). In Oost-Friesland duurden de oneenigheden tusschen de vorstin Christina Charlotte en de Stenden voort. De in 1665 aldaar aangekomen Lune- burgers werden in 1667 gevolgd door vier compagnieën ruiters en zes compagnieën voetvolkmet welke de vorstin haar gezag hoopte uit te (1) Seer. Res. S. G. 19, 24 Februari, 9 December, Res. S. G. 4 Maart, Res. H. 23 De cember 1671. (2) Res. S. G. 24 December 1670, 9, 10 Februari, 17, 20, 24 Juni, 13, 14 Juli, 9 De cember, Seer. Res. S. G. 25 Februari, 8, 17, 25 Juni, 28 December, Seer. Res. H. 24 April Res. H. 15 Juli23 December 1671Res. S. G. 23 Mei 1672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 267