251 oil uitbreiding' van de Veenenbruggerschans (bij Hardenberg). De forti ficatiën van Sluis en in het land van Cadzant eischten dringend voor ziening. Hunne Hoog Mogenden konden voor de op generaliteits-gebied gelegen werken over geen gelden beschikken en maakten er zich af met den uitvlucht dat „het jegenwoirdiche saisoen niet toelaet alles bij de „hand te nemen dat tot securiteit ende defensie kon strekken". De vijf compagnieën, 500 man, waren op de schansen van Oostburg „seer „qualick geaccommodeert"; in plaats daarin te voorzien, verplaatste men de compagnieën naar Oostburg zelf en verving ze door elkaar herhaaldelijk aflossende detachementen, voor welke onbeteekende verandering telkens patenten moesten worden opgemaakt. In November raakte 't bekend dat in meest alle plaatsen gebrek aan geschut bestond „doordien in „voorgaende zeeoorlogen 't selve soo overvloedig uyt de frontieren aan „d'admiraliteytscollegien is geleent, sonder dat het oyt weder te rugge „is gevoert". Bovendien hadden de bondgenooten sinds jaren geen nieuw geschut laten gieten, hoewel daarvoor op eiken staat van oorlog een post van 50.000 was uitgetrokken. Te Luik lagen 60.000 Hfi gegoten kogels ter verzending naar de Republiek gereedmaar de landvoogd weigerde den uitvoer, zoo lang zekere aan Spaansche onderdanen afge nomen som niet was teruggegeven. Het jaar verliep met aanbeveling, dat de bondgenooten zorg wilden dragen om de militie „prompt ende „compleet" te betalen, alleen officieren aan te stellen „versien met de „noodige qualiteyten"de consenten tot het gieten van geschut, den aanmaak van affuiten en andere posten aan te zuiveren (1). De vestingen Wesel en Rijnberk hadden te weinig cavaleriedit wapen ontbrak geheel te Orsoy, nog wel de „uyterste frontier van den Staet". Ze kwam bij stukken en brokken ter bestemde plaats. Friesland moest compagnieën naar Gelderland zendenmaar hield ze liever achter voor de eigen frontieren. Groningen en Friesland verlangden in de eerste plaats de samenstelling van een „vliegent leger ontrent Meppel" (2). De beslissing, zoowel van kleine als van belangrijke zaken, eischte immer geruimen tijd, omdat Hunne Hoog Mogenden, behalve het lang zame proces bij de bondgenooten, de voornaamste onderwerpen steeds in handen stelden van gevolmachtigden om te „visiteren, examineren „en rapporteren". Zulks geschiedde bij een bericht van prins Joh an Maurits omtrent den „ongeloofflicke toeloop van volck soo te paerdt „als te voet" naar Munster, voor het stationneeren van uitleggers op den Rijn om den deserteurs te beletten over de rivier te gaan, tot (1) Res. S. G. 24, 26, 27 Januari, 6, 11, 14 Februari, 25 April, 1 Augustus, 15, 17, 22 October, 16 November, 3, 14, 18, 19 December, Res. H. 4 Februari, 22 Juli, 15, 16 De cember, Res. R. v. St. 10, 12 Februari, 2, 7 December, Seer. Res. S. G. 26 October, 2 De cember 1671. (2) Res. S. G. 27 December 1670, 2, 9, 23 Januari, 31927 Februari4, 13, 17, 19, 26, 27 November, 12122 December, Seer. Res. S. G. 5 November, 16, 22, 24 December 1671.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 271