260 U. HET JAAR 1672 (1). I. Het leger. Het nuchtere vertrouwen der Nederlanders alsof de Republiek op grond van gesloten tractaten van oorlog bevrijd zou blijven, had zich sinds het door Holland op de overige bondgenooten uitgeoefende overwicht vertolkt door verwaarloozing van de strijdkrachten te lande. Toen de nood aan den man kwam, moest men besluiten tot maatregelen, die onmogelijk binnen korten tijd konden worden uitgevoerd. Nadat alle bondgenooten zich op 12 Januari 1672 omtrent de ten vorige jare voor gestelde legeruitbreiding hadden uitgesproken, belastten Hunne Hoog Mogenden den Raad van State om zoo „doenlick een conciliatoir opde „discrepantie uyt te vinden". In het door Johan de Witt samenge stelde bij den Raad slechts weinig gewijzigde ontwerp was de uitrusting der vloot geheel ten laste der zee-provinciën gebracht (2). De nieuwe petitie omvatte a. Voortduring van alle posten en lasten, vervat in den op 7 Maart 1671 voor een geheel jaar aangenomen extra-ordinaris staat van oorlog, welke anders op 7 Maart 1672 zou afloopen. Het daarop voorkomende bedrag van 576.120 tot aanritsgeldenkosten van vaandels en standaards voor de tien regimenten te voet en zes regimenten te paard kon thans vervallen en begrepen worden bij de aangevraagde 600.000 voor de legerlasten. b. Aanneming van het voorstel van 20 November 1671 tot werving van tien regimenten te voet en 12 regimenten te paard. c. Equipage van 36 schepen van oorlog met 11520 matrozen en 2880 soldaten, 12 schepen van oorlog met 2400 matrozen en 600 soldaten, 24 branders met 528 koppen, 24 galjooten, 24 snauwen met 600koppen; elk der 16 vlaggeschepen met 68, elk der 32 andere schepen met 27 offi cieren per schip. Van het vereischte bedrag ad 4.776.248 behoefde niet meer dan 1.776.248 te worden uitgetrokken, omdat het verschil was begrepen in de voortduring van den staat van 7 Maart 1671, waarop een bedrag van 3.000.000 voor de vloot voorkwam. De nieuwe uitgaven betroffen derhalve voor een geheel jaar voor 10 regimenten te voet ad 14 compagnieën van 100 man1.724.016—13—4 voor traktementen46.200 voor aanrits- en transportgelden ad 2000 per compagnie280.000 voor 140 vaandels5.600 (1) Ten einde van de omvangrijke gebeurtenissen van 1672 een bevattelijk beeld te geven is het onderwerp in onderdeelen gesplitst. (2) Res. H. 11, 18 Januari, Res. S. G. 12, 19 Januari, 4 Febi'uari, Res R. v. St. 18 Ja nuari 1672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 280