261 voor 12 regimenten te paard ad 6 compagnieën van 80 ruiters1.652.511— 8—6^ voor traktementenn 87.440 voor aanrits- en transportgelden ad 8000 per compagnie576.000 voor 72 standaardsn 5.040 tot verval van extra-ordinaris serviesgeld 200.000 voor de vloot1.776.248 1 percent ten laste van Drente63.080113 4 percent ten laste van de Generaliteit. 252.1225—0 6.618.208—18—1£. De bijbehoorende en de op 4 Februari door de bondgenooten aange nomen repartitie was volgenderwijs samengesteld. Infanterie. Cavalerie. Totaal bedrag met inbegrip van Waarvan tot regi menten. compag nieën. regi menten. compag nieën. legerkostenser viesgeld, equipage, enz. equipage der vloot. Gelderland. 13 3 353.759- 0-7 Holland 5 7 4 3.675.272-12-4» 1.184.165-6-8 Zeeland. 5 1 578.830—12—10 296.041-6-8 Utrecht. 1 3 367.546-19-4 Friesland 1 2 1 3 735.028— 5-2 197.355-0-3 Overijssel 11 225.071-12-3 Groningen 9 4 367.546-19-4 98.686-6-5 Drente 2 1 63.030-11-3 Generaliteit 252.122- 5-0 6.618,20818 17 1.776.248. Uit deze opgave blijkt 't, dat zeven regimenten infanterie en negen regimenten cavalerie in hun geheelde overige regimenten in gedeelten op meerdere gewesten waren gerepartieerd. Ten opzichte van de cavalerie beging men bovendien een onregelmatigheid ten behoeve der bezetting van Suriname. In 1668 hadden de Zeeuwen de stad en het kasteel van dien naam op de Engelschen veroverd. In 1672 verklaarden Hunne Hoog Mogenden „Serename" tot een bezitting van den Staat onder directie van het college ter admiraliteit van Amsterdam. De bezetting, eerst bepaald op een kapitein, drie luitenants, vier vaandrigs en 450 soldaten, werd betreffende de soldaten nader gesteld op zooveel man als de onkosten beliepen van drie compagnieën, te samen 240 paar den, die bij de twaalf regimenten cavalerie minder zouden wrorden in 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 281