262 dienst gesteld, terwijl de bezetting ten laste kwam van Holland en Zeeland, elk voor de helft, in ruil van andere lasten door de overige provinciën te dragen. Zeeland wras Holland voor in de zending van haar troepen-contingent en beloofde de compagnieën infanterie, waaruit dit was genomen, te zullen aanvullen (1). In een later volgenden staat van repartitie treft men de namen aan der kolonels van de lichting van 4 Februarivoor zoover hunne regi menten werden opgericht. Ten einde geschillen betreffende den rangs- ouderdom te voorkomen, bepaalde de Raad van State, dat voor de eeds aflegging van alle officieren dier lichting de datum van 8 Februari zou worden aangenomen (2). Bij toeneming van het oorlogsgevaar vermeerderde ook de aandrang tot uitbreiding van het leger, vooral door de provinciën, die voor den vijand openlagen. Deze aandrang hield echter geen tred met de vaststelling van besluiten, nog minder met de tot uitvoering vereischte maatregelen. Utrecht protesteerde tegen de trage werving terwijl „soo redoutablen „machtigen vyandt binnen corten tijt ons staet op den hals te comen". Geen wonder! In Maart waren Hunne Hoog Mogenden nog niet op de hoogte hoe 't stond met de militie van 7 Maart 1671, met de nieuwe werving van 4 Februari j.l. en of de officieren reeds waren aangesteld. De Raad van State, die niet spoedig inlichtingen kon verschaffen, hield zich bereids onledig met een nieuwe repartitie tot verdere uitbreiding van leger en vloot. Ter bespoediging stelde Utrecht voor om door de gede puteerden ter Generaliteit, zonder ruggespraak met de principalen, zelf standig in zake nieuwe lichtingen of overneming van vreemde troepen besluiten te laten nemen (3). De nieuwe, tweede repartitie cld. 21 Februari 1672 bedroeg 7.551.895, voor twee regimenten cavalerie 378.498115|i twee regimenten dragonders 617.58549| 3.874.2272lOf veertien regimenten infanterie 2.878.14368 J equipage van 12 schepen van oorlog met 3840 ma trozen en 960 soldaten, 12 schepen van oorlog met 2400 matrozen, 24 fregatten met 1920 ma trozen en 480 soldaten; op elk oorlogsschip 27, op elk fregat 20 officieren2.196.520 legerlasten 600.000 serviesgeld voor de werving van 1671200.000 serviesgeld voor deze werving 200.000 (1) Res. S. G. 29 Januari, 24, 28 Maart, Secx'. Res. S. G. 29 Februari 1672. (2) Res. R. v. St. 8 Februari 1672. (3) Res. S. G. 182829 Januari21 Februari22 Maart 1672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 282