met waardgeldersom 14000 soldaten op eigen kosten in dienst te nemen;
zij gingen hiertoe over, omdat alle compagnieën mariniers, bovendien een
groot aantal soldaten, zich op zee bevonden. Aangezien de Staten-Gene-
raal de werving binnen 's lands bewilligdenwerden voor den marsch
der aangeworvenen naar Holland patenten van de Generaliteit en van
de bondgenooten vereischt. Voorloopig zou Holland 7000 man aannemen.
De provincie stelde een kapitein of ritmeester met vier dienstjaren ver
kiesbaar tot majoor, een luitenant of vendrig met een gelijk aantal tot
kapitein en ritmeester. Voorts benoemden zij vier kolonels: Dionisius
Oriordan, Willem van Polentz, Frederik Backer en Godefroy van
der Straeten met bestemming van 28 compagnieën voor den dienst der
mariniers (1).
De begrooting van de nieuwe petitie dd. 28 April bedroeg 6.614.45015
verdeeld als volgt
18 regimenten te voet van 14 compagnieën ad 100 man. £3.700.470
24 schepen van oorlog, 24 branders, 6 fluitschepen tot
transport van scheepsbehoeften en victualie6 gal-
jooten om ankers te visschen en te dienen als advies
jachten 1.319.203
voor onvoorziene uitgaven ter zee en te land 1.200.000
het beloop van drie compagnieën te paard voor Suriname
volgens resolutie van 4 Februari minder aangenomen
voor de 12 regimenten, waartoe de consenten van de
provinciën strekten68.854
45 paarden tot versterking der compagnie gardes te paard
van Zeeland10.950
een procent ten laste van Drente62.99415
vier procent ten laste van de Generaliteit251.119
6.614.450—15.
Dit bedrag werd volgenderwijs gerepartieerd.
266
(1) Res. II. 2, 8, 13, 16 April, 12, 14, 19, 27 Mei, Res. S. G. 8, 21 April 1672. De
kolonel Polentz wierf zijn regiment in Pruisen.