267
Infanterie
Totaal bedrag
regi
compag
Voor de vloot.
Suriname.
met inbegrip van
onvoorziene uit
gaven enz.
menten.
nieën.
Gelderland
1
4
353.558— 2—10
Holland
10
879.468-13-4
34.427
3.673.185-13— 4
Zeeland
1
219.867- 3—4
34.427
578.501—19— 5
Utrecht
1
5
367.338- 5—1
Friesland
2
3
146.578- 2—2f
734.610-17- 8
Overijssel
11
224.943—16- 6
Groningen
1
1
73.289- 1—IJ
367.338- 5-2
Drente
4
62.994-15
Generaliteit.
251.979
£6.614.450-15.
Van de achttien regimenten waren twee gerepartieerd op zes gewesten.
In deze repartitie was begrepen de bijzondere werving van 14000 man
door Holland. De Staten sloten een capitulatie met Frederik Casimir,
zoon van den hertog van Coerlandtot levering van twee regimentenvoor-
loopig voor vier maandenmet een aanritsgeld van 20 per man, benevens
anderhalve maand soldij voor transport; bewapening twee derde musketiers,
een derde piekeniers; voorts met verschillende kolonels, zooals in Hoofd
stuk IV wordt vermeld. De officieren dezer lichting konden zelf de wa
penen voor hunne compagnieën koopenmits volgens de order van 6 Fe
bruari 1599 de musketten geboord op tien, schietende twaalf kogels in
het pond (1).
Op 2 Juni hadden Zeeland, Friesland en Overijssel nog niet in de
petitie van 28 April geconsenteerd. Overijssel was geenszins in staat
verdere geldelijke verplichtingen op zich te nemen (2). Al ras beletten
de komende gebeurtenissen een geregeld verloop van de drie wervingen.
De Raad van State bood op 17 Juni aan de Staten-Generaal een staat,
aangevende hoeveel compagnieën reeds in de gelederen stonden of wel
binnen kort in dienst zouden komen; van de lichting van 28 April was
daarbij geen sprake (8).
(1) Res. R. v. St. 28 April, Res. S. G. 29 April, Res. H. 11, 12, 14, 19, 21, 30 Mei 1672.
Alleen de kolonels Floris van Dam en De Thouars wierven binnen 's lands.
(2) Res. S. G. 30 Mei, 2, 7 Juni 1672.
(3) „Advysen" R. v. St. aan S. G. dd. 17 Juni 1672.
1