8
Frankrijk gevoelde terecht wrok tegenover de Republiek, die bij den
vrede haar ouden bondgenoot in den steek had gelatenzoodat deze
tot 1659 den oorlog met Spanje alleen moest voortzetten. In 1672 en
volgende oorlogsjaren behoorde Frankrijk tot de meest verbitterde vijanden
van de Republiek.
Groot-Brittannië had in de dagen van Willem I en Maurits hoog te
waardeeren hulp aan de in wording zijnde Republiek verleend. Toen
deze zich echter tot koloniale mogendheid begon te ontwikkelenop alle
zeeën haar vlag liet waaien, veranderden de gevoelens; tijdens de laatste
regeeringsjaren van koning Karel I konden ze niet tot uiting komen
maar nadat de regeering in handen van Olivier Cromwell was over
gegaan, kwamen ze te sterker aan den dag. Deze vergat geenszins de
hulp, die de koningsgezinden van de prinsen van Oranje hadden ge
noten. Cromwell's streven was gericht op een nauwe vereeniging dei-
beide aan weerszijden van het Kanaal gelegen republieken, waarbij de
kleinste geheel in de grootste moest opgaan.
In het door den dertigjarigen oorlog fel geteisterde Duitschland was
de macht des keizers als vertegenwoordiger der rijkseenheid geheel ver
broken: de bijzondere belangen van keur- en andere vorsten traden op
den voorgrond.
Keurvorst Frederik Willem van Brandenburg begon in zijn tusschen
den Rijn en Achter-Pommeren gelegen verbrokkelde gebied de grond
slagen te leggen van een machtig Pruisen. De staatkunde gebood
behoud van vriendschap met de Republiek, hoe weinig zijn gevoel,
als medevoogd van prins Willem III, daarin deelde; bovendien waren
de voornaamste Rijn-vestingen door Staatsche troepen bezet.
De minderjarige graaf Enno Lodewijk, de stenden van Oost-Friesland
en de stad Emden waren aanzienlijke sommen aan de Republiek schuldig
voortspruitende uit de leeningen van de jaren 1619, 1623, 162-1 en
de sedert onbetaald gebleven renten. Hunne onderlinge twisten, daar
mede de binnenlandsche onrust, duurden steeds voort. Wellicht waren
ze in 1644 beëindigdwanneer het toenmalige verzoek van graaf Ul-
rich II, om het graafschap bij de Republiek in te lijven, ware aan
genomen. Holland had zulks belet om machtsuitbreiding der prinsen
van Oranje te voorkomen, zoodat de kans van overheersching voor
de Republiek verloren ging. De Staten-Generaal verleenden herhaaldelijk
hurine bemiddeling, maar toonden zich, opzettelijk of niet, onverschillig
omtrent den afloop.
De keurvorst-aartsbisschop van KeulenFerdinand van Beieren, tevens
prins-bisschop van Luik en van Munster, overleed in 1649. Hij werd
in Keulen en Luik opgevolgd door prins Maximiliaan Hendrik van
Beieren Munster koos op 14 December 1650 den strijdlustigen Chris