285 1 X150, 1 X 100= 250 Schiedam 100 1X150, ixioo Waardgelders. Aantal compagnieën X sterkte. Burgers of schutters. 2X150, 2X100= 500 1X150, 2X100= 500 1X175, 1 X150 325 2X 150, 2X 100= 500 6X 150, 1 X100=1000 1X175, IX 150 325 2X150, 2X100= 500 1 X150, 1 X 100= 250 500 500 300 500 1000 200 400 250 350 Schoonhoven 250 Dordrecht. Haarlem Delft Leiden Amsterdam Gouda Rotterdam Gorinchem Schiedam, Schoonhoven, Brielle Woerden, Oudewater, Weesp, Naarden 2X175, 's-Gravenhage Zuiderkwartier 35 compagnieën 4750 Alkmaar1X117, 1X100= 217 Hoorn1X118, 1X100= 218 Enkhuysen1X115, 1X100= 215 Edam, Monnikendam. lXllo, 1X100= 215 Medemblik, Purmerend 1XH5, 1X100= 215 Noorderkwartier 10 compagnieën 1080 5830. Brielle viel als frontierplaats buiten elke verplichting. De magistraten van Vlaardingen, Geertruidenberg en de Niervaart (Willemstad) richtten onverplicht een compagnie waardgelders op. De helft der burgers of schutters moesten zich gereed houden voor diensten buiten hun woon plaats, tegen vergoeding van tien stuivers daags. In Juli werden de naar Heusden gezonden burgers van Dordrecht en Gouda vervangen door 150 vrijwilligers, die laatstgenoemde stad had aangenomen. Met „het beleid en bestier" van burgers, schutters en huisluiden werden belast in het Zuiderkwartier Johan Hallingh, burgemeester van Dordrecht, Johan Meerman, burgemeester van Leiden, Cornelis Geel vink heer van Castricumraad en oud schepen van Amsterdamin het Noorderkwartier de burgemeesters van Alkmaar, Enkhuysen en Edam. De Staten-Generaal spoorden de bondgenooten aan om het goede voorbeeld van Holland na te volgen (1). De burger- en de schutter-compagnieën hebben uit een militair oogpunt alleen nut gesticht door het vrijmaken der militie voor den dienst te velde. Een vrij groot aantal compagnieën werden ter bezetting naar andere 300 300 300 300 200 100 5325. (1) Res. II. 5 Maart, 2, 7, 8, 13, 16 April, 19 Mei, 6 Juli, Res. S. G. 8 April, G. P. B. III 78 dd. 16 April 1672 (Rangregeling tusschen de Militie en de Burgers). (O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 305