10 van de Republiek niet versmaad had, ondeisteunde den opstand tegen liet Nederlandsche gezag in Brazilië. De dientengevolge ontstane oorlog eindigde voor de Republiek met geheel veilies dei bclangiijke kolonie. r Na aanvaarding van het raadpensionarisschap in Holland weid Johan de Witt al spoedig leider der staatkunde van de geheele Republiek. Jammer genoeg besteedde hij zijne talenten niet tot bevoideiing van eenheid in den Staat, maar maakte alles ondergeschikt aan het over wicht van Holland op de andere gewesten, bovendien met toenemende verwaarloozing der strijdkrachten te land, waarvan de volgende blad zijden zullen getuigen. In schier elke stad van Holland telde hij aanhangers onder de regeeringsledenvooral kon hij rekenen op den krachtigen steun van Amsterdam, waar de regenten-regeering 't weelde rigst bloeide. B. GESCHILLEN OVER DE VERMINDERING VAN HET KRIJGSVOLK. DOOD VAN PRINS WILLEM II. 't Viel te verwachten, dat men na den vrede in de Republiek zou streven naar herstel der berooide financiën: in de eerste plaats dooi vei- mindering van het leger „Finis Belli Pax Est Ten einde de provinciën vóór te zijn, tevens zijne rechten te laten gelden, wenschte de Raad van State zoo spoedig mogelijk met een zelf standig ontwerp voor den dag te komen: te meer wijl ïeeds in dc notulen van 29 Januari 1647 een met prins Frederik Hendrik uitge werkt plan was opgenomen, waaraan toen om verschillende redenen geen gevolg gegeven was. De Raad van State en de beide stadhouders, prins Willem II en graaf Willem Frederik, hielden aan genoemd plan vast onder bijvoeging van 50 karabiniers voor graaf Willem Frederik, van de compagnie vuurroers van kapitein Johan Diederik Bouman en eener grootere sterkte zoowel voor de compagnie-colonnelle van kolonel Balthasar van Beyma als voor de Groningsche garde. Het op 22 Juni 1648 in dier voege gewijzigde voorstel ving aan met een gelukwensch aan Hunne Hoog Mogenden betreffende den gesloten vredewaarop de merkwaardige woorden volgden: „Het ware te wenschen dat trouwende „vromicheyt onder Princen ende Staten soodanich waie, dat men sich „op schriftelijck beedighde ende besegelde Tractaten mocht veilaten, „maer de continuele practicque van de werelt leert ons, dat sucht tot „heerschen krachtiger is als alle eeden ende verbonden. Onse beste guaiantie „bestaet in onse eijgen sorgvuldicheyt met onse frontieren door behoorl. „aental van crijghsvolck wel te besetten". Ofschoon het grondgebied van den Staat sedert het Twaalfjarig Bestand belangrijk was uitgebreid

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 30