290 b. de kapitein-generaal zal tot nadere opzegging het algemeen bevei over de militie en de legers van den Staat uitoefenen, onder inacht neming der vastgestelde regelen betrekkelijk de patenten volgens Res. G. Y. dd. 16 Juni 1651; c. de kapitein-generaal zal geen pensioen mogen trekken van of in dienst verbonden zijn aan vreemde potentatenwaaronder niet te verstaan het aannemen van ridderorden; d. hij zal zich niet hebben te bemoeien met zaken betreffende religie politie, justitie of financiën, evenmin met zaken betreffende de Unie en mogelijke geschillen tusschen of in de provinciën; e. hij zal zich geen der provinciën toekomend gezag of autoriteit aan matigen f. hij zal de met en door gedeputeerden en gevolmachtigden te velde genomen besluiten ten uitvoer brengen; g. hij heeft bij de vergadering van gedeputeerden en gevolmachtigden te velde een beslissende stem. Zes provinciën keurden de ontworpen instructie goed en verklaarden zich voor de benoeming van den prins van Oranje. Holland bleef aan vankelijk tegenstreven. De door Johan de Witt opgemaakte instructie en formulieren van commissie bevatten zulke beperkende bepalingendat de hooge waardigheden een alleszins ondergeschikte beteekenis verkregen. Toen Holland eindelijk begreep, zich niet langer tegen de eensgezindheid der andere bondgenooten te kunnen verzetten, verscheen Johan de Witt in de vergadering van Hunne Hoog Mogenden met de verklaring, dat Holland onmogelijk verder kon gaan dan tot eene benoeming uitsluitend gedurende den aanstaanden veldtocht. Konden de bondgenooten zich met deze zienswijze vereenigen, dan was Holland mede bereid den prins van Oranje te kiezen, met behoud van het lidmaatschap van den Raad van State en van een beslissende stem als gedeputeerde en gevolmach tigde te velde. Zoo niet, dan zou Holland het opperbevel over een samen te stellen veldleger toevertrouwen aan den veldmaarschalk Wirtz, onder inachtneming van de twee laatste punten der ontworpen instructie. Allen onderwierpen zich aan Holland's wil. Op 24 Februari arresteerden de Staten-Generaal de formulieren van commissie voor het kapitein- en admiraalschap gedurende den aanstaanden veldtocht, en benoemden prins Willem Hendrik tot genoemde waardigheden. Den volgenden dag legde de prins de gevorderde eeden af. Op voorstel van Holland werd het traktement als kapitein-generaal vastgesteld op 8000 ter maand (1). De nieuwe kapitein-generaal aanvaardde derhalve tot nader opzeggen en zonder medezeggingschap betreffende de traag werkende patenten - (1) Res. S. G. 21 November, 14, 172428 31 December, Res. H. 12, 23 December 1671, Res. S. G. 5, 8, 21, 23 Januari, 14, 18, 24, 25 Februari, 12 April, Seer. Res. S. G. 19 Ja nuari, Res. H. 19, 22 Januari, 5, 8 April, G. P. B. III 112 dd. 24 Februari 1672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 310