297
de Waal gelegen fort Knodsenburg; naar veler meening zouden de
Franschen zich van Nijmegen trachten meester te maken om van daar
het land verder binnen te dringen. In 1666 was de noodzakelijkheid
betoogd tot het bouwen van een fort bij Rouveenwaarvoor de kosten
op 100.000 waren begroot. Pas in 1672 beloofde Holland haar aandeel
te betalen, zoodat de generaal-majoor Aylua in April tot de aanbesteding
kon overgaan (1). Yan hardnekkige verdediging ten oosten van den Yssel
kon geen sprake zijn. Tot het in verdedigbaren staat brengen van den
Yssel zelf, kwam 't vooreerst aan op den aanleg van versterkingen en
geschutstellingen, het omhouwen van het uitzicht belemmerende hout
gewas, het verbeteren van wegen en toegangen. Voor dezen arbeid
zouden Gelderland 3000, Holland 4000, Utrecht 2000, Overijssel 3000
huisluiden tegen daggeld beschikbaar stellenwaarbij voor Gelderland en
Overijssel de vraag gold, door wie ze zouden betaald worden. Holland
bestemde voor haar aandeel 4250 huisluiden, die maandelijks zouden
worden afgelost, en zond bovendien begin Juni waardgelders naar den
IJssel en naar Nijmegen (2).
De magistraten der aan Brandenburg behoorende Cleefsche vestingen
Orsoy, Wesel met Burik en de LipperschansRees met het fort Nieuw
Rees, Emmerik met het fort Oranje aan den Rijn, Gennep aan de Maas
waren niet bereid om hunne burgers te samen met de garnizoenen aan
de verdediging te laten deelnemen. Voor deze opvatting viel veel te
zeggen: geen enkele vesting of sterkte toch bevond zich ten opzichte
van bevelvoering, bezetting, bewapening, toestand der werken en maga
zijnen in eenigszins weerbaren staat. Prins Johan Maurits van Nassau
was, uit hoofde zijner andere betrekkingen, slechts gouverneur in naam
van Wesel. De commandeur Maarten van Juchem lichtte persoonlijk
Hunne Hoog Mogenden in omtrent den ongunstigen toestandtijdens
het beleg bleef hij afwezig en vervangen door den kolonel Johan van
van Santen. Burik beschikte voor de verdediging van zes bolwerken
en vier ravijnen slechts over vier compagnieën en twee bruikbare ka
nonnen. Na den val der Rijnvestingen werd Gennep aan den keurvorst
overgegeven; van het garnizoen vertrokken drie compagnieën naar de
schans Voorntwee naar St. Andries (3).
De commandeur van het aan Keulen behoorende RijnberkRudolf
Polman, ontving opdracht om zich naar het veldleger te begeven. Aan
(1) Seer. Res. S. G. 8 Januari, 4, 14, 15 Februari22 April, 10 Mei, Res. S. G. 22, 29
Januari25 Maart27 AprilRes. R. v. St. 27 Januari e. v.2930 AprilRes. H. 2
April 1672.
(2) Res. S. G. 8 April, Seer. Res. S. G. 22, 26, 30 Maart, 6 Mei, 3, 7 Juni, Res. H. 17,
20 Mei 1672.
(3) Seer. Res. S. G. 15 Februari, 12, 13, 29 April, 2 Mei, Res. S. G. 111 April, 21 Juni,
Res, R. v. St. 727 April9 Mei 1672,