11 achtte de Raad van State weinig volk meer noodig dan in 1609, te weten Ruitery 1 compagnie kurassiers van Zijn Hoogheid. 150 paaiden, 1 harquebusiers .100 1 onder Bernard Mum van Swart stein (oude compagnie van Zijn Hoogheid). 100 40 compagnieën kurassiers van 60 paarden. 2400 25 harquebusiers 1500 50 karabiniers van graaf Willem Frederik, samen 68 compagnieën en 50 karabiniers 4300 paarden kostende ter maand van 42 dagen 157.646, dus in het jaar1.370.01816—2. Voetvolk 1 compagnie garde van Zijn Hoogheid. 400 hoofden, 1 Groningsche garde 150 2 compagnieën, garde van graaf Willem Frederik en van den veldmaarschalk van 200 hoofden4-00 30 compagnieën-colonnelle van 100 hoofden. 3000 434 70 30380 2 Amsterdamsche compagnieën 400 470 compagnieën 34730 hoofden. kostende ter maand van 42 dagen 520.9595, dus in het jaar4.524.776163. Totaal der jaarlijksche begrooting voor de ruiterij en het voetvolk5.894.795125. De aanneming van dit voorstel zou leiden tot de volgende bezuini ging Ruiterijvermindering bij 40 compagnieën kurassiers en 25 compagnieën harquebusiers van 100 tot 60 ruiters, te samen 2600 ruiters tegen 79.200 ter maand, gevende voor het jaar een voordeel van688.285, gepaard aan een vermindering van het aantal paarden voor den ritmeester van 6 op 4, den luitenant van 4 op 2den kornet van 3 op 2den kwartiermeester van 2 op 1. Voetvolk: vermindering bij 234 compagnieën, elke met 50 hoofden 11700, 229 30 6870, te samen 18570 hoofden tegen 213.555 ter maand gevende voor het jaar een voordeel van1.855.894, gepaard aan een vermindering bij elke compagnie-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 31