809 der Republiek de kosten voor den generalen staf, de artillerie met 100 stukken (1) en andere zaken, te samen 14.841 rijksdaalders. De troepen bleven onder eede van den keurvorstkwamen zij op het grond gebied der Republiek, dan ook van Hunne Hoog Mogenden. Het opper bevel bleef aan den keurvorst; de bewegingen van het leger binnen de Republiek zouden in overleg met de gevolmachtigden der Staten-Generaal bij rade van den kapitein-generaal, worden geregeld. De keurvorst be krachtigde het verbond op 11 Juni, de Republiek den eersten Juli. Die voor de Republiek beliepen aan werfgelden220.000 rijksdaalders. artillerieenz48.000 le maand subsidie41.6737 waarop nog viel te betalen110.95214 rijksdaalders. Brandenburg moest ook manen om de op 25 Augustus volgende maan- delijksche subsidies, de werf- en de onderhoudsgelden voor de supernu meraire troepenwelke door den keurvorst boven de bij tractaat bepaalde sterkte waren aangenomen. Hunne Hoog Mogenden verklaarden zich buiten staat om aan alle verplichtingen te voldoen (3). Keurvorst Frederik Willem drong sterk aan om ook keurvorst Johan George II van Saksen in het verbond op te nemen: allicht kon hij zich bij de tegenpartij voegen. Hunne Hoog Mogenden zouden zich voor minstens vier maanden moeten verbinden om de helft van het onderhoud van 8000 voetknechten ad 3S1.000 te betalen, zoo mogelijk bovendien de helft voor de 2400 ruiters en soldaten, door Saksen overgenomen van hertog Karel van Lotharingen tot een bedrag van 84.040. G. A. van Reede-Amerongen leidde de onderhandelingen aan het Saksische Hof welke afstuitten op de mededeeling, dat de Republiek pas na den oorlog aan hare geldelijke verplichtingen kon voldoen (4). Keizer Leopold I bleef langen tijd onder den invloed der Fransche inblazingen en beloften, tot hij eindelijk argwaan opvatte. Den 25sten (1) Zie Aanteekening N° 42. (2) De Staten-Generaal vereerden den generaal-majoor van Pöllnitz, ritmeester in hun dienst, by zyn terugkeer naar Brandenburg met een gouden keten ter waarde van 1200 en een gouden medaille van 100 (Res. S. G. 15 Juli 1672). (3) Sec. Res. S. G. 12 October, 28 November, 2 December, Res. H. 28 November 1671, Seer. Res. S, G. 16 Januari, 8, 14 Februari, 7, 11, 21 Maart, 19 April, 19 Mei, 16, 29 Juli, Seer. Res. H. 13 Februari 1672. (4) Seer. Res. H. 4 Augustus, Seer. Res. S. G. 10 Augustus 1672, 3e tot 25 Augustus aan geschenken (2) 83.346—14 83.346—14 40.000 afbetaald 516.365—35 405.413—21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 329