811
VI. De oorlogsverklaringen.
Toenemende vrees voor Frankrijk bracht Hunne Hoog Mogenden tot
het besluit om in een uitvoerig vertoog alle grieven van koning Lodewijk
tegen de Republiek te wederleggen. Het antwoord uit Parijs dd. 14 Ja
nuari 1672 verklaarde, dat 's konings misnoegen uitsluitend voortsproot
uit het door de Republiek tot stand gebrachte en tegen hem gerichte Drie
voudige Verbond. Hunne Hoog Mogenden begrepen, dat de oorlog voor
de deur stond. Zij bevalen hun ambassadeur Pieter de Groot zoo lang
te Parijs te blijven als de koning 't zou goedvinden. Zonder dienaan
gaande zekerheid te bezitten, meende de gezant in Februari Frankrijk
te moeten verlaten, onder voorwendsel dat de magistraat van Rotterdam
zijn vaderstad, aanspraak maakte op zijn diensten. De geheimschrijver
Christiaan Constantinus Rumpf bleef als zaakgelastigde te Parijs achter
op 7 Mei deelde Pomponne hem mede, dat de koning den vorigen dag
de oorlogsverklaring had onderteekend. Zes dagen later kwam deze ter
kennisse van Hunne Hoog Mogenden. Zij stelden het bericht in handen
van de gevolmachtigden van de Triple Alliantie „om te visiterenexami
neren een contra manifest in te stellen ende van alles rapport te doen".
Tevens gaven zij kennis aan hunne bondgenooten om „deselve te som-
JOHAN VAN BEVEREN, THOMAS VAN CaSSIOPIJN JOHAN VAN BEAUMONT,
Charles Manmaecker, Jacob van Goltsteyn, Moïse Pain et Yin, Willem
vanBrembt, te samen 13 regimenten van 8 compagnieën, 10400 man,
voorloopig bij Bergen-op-Zoomonder algemeen bevel van Nassau-Zuylen-
stein verzameld. In Maart vertrokken de regimenten Beveren, Scott,
Pain et Vin, Cassiopijn, Asperen en Goltstein naar Mechelen, ver
volgens naar MonsCambrayValenciennes en Namen. De zeven overige
regimenten bleven ter beschikking van Spanje: twee te Bergen-op-Zoom,
drie te Maastricht, twee ingescheept bij Rammekens. Aangezien de
kalibers der Spaansche en der Nederlandsche musketten verschilden,
moesten de Staatsche regimenten een groot aantal kogels medevoeren.
De soldijbetaling in de Zuidelijke Nederlanden berokkende aan de Neder
landsche officieren op het wisselgeld een verlies van vijf procent. Monterey
voldeed op loyale wijze aan zijne beloften betreffende het zenden van
Spaansche troepen naar de Noordelijke Nederlanden. Evenwel was Spanje
niet te bewegen om aan Frankrijk den oorlog te verklaren, welke po
gingen de gezant Adriaan Paets te Madrid ook aanwendde. Spanje
gevoelde zich te zwak om in Spanje, de Spaansche Nederlanden en Italië
den Franschen het hoofd te bieden, oordeelde een oorlog slechts dan
onafwijsbaar, indien Frankrijk den vrede van Aken schond (1).
(1) Seer. Res. S. G. 9 Januari, 15, 17, 18, 22 Februari, 5, 11, 12 Maart, 12 December,
Res. S. G. 11, 13 Januari, 21, 26 Maart, 4, 5, 13, 21 April, Comm. S. G. 12 Maart, Secr.
Res. H. 11 Januari, 2, 3 Maart, 17 September, 9 December, Res, H. 22 September, R. v. St.
Uitg. brieven dd. 23 Februari, Advysen dd. 24 Maart 1672.