312 „meren tot prestatie ende voldoeninge van de secourssen die de Coningen „van Spanien, Denemarcken, Sweeden, Chur- ende Fursten uyt crachte „vande Tractaten met liaer Ho. Mo. aengegaen te presteren schuldigh „syn". Op de oorlogsverklaring volgde dd. 15 April een indaging van alle Fransche onderdanen uit de Vereenigde Nederlanden. Van wege de Staten-Generaal geschiedde de „inroepinge der Ingeseetenen uit Vrankrijk" pas in September; zij bepaalden terstond, dat de Fransche officieren, die in Staatschen dienst verlangden te blijven, den eed moesten afleggen geen anderen Souverein te erkennen dan Hunne Hoog Mogenden en de provinciale betaalsheeren. 't Gelukte om koning Lodewijk te bewegen tot een neutraliteitsverklaring op korten termijn betreffende het aan den prins van Oranje behoorende graafschap Meurs (11 November), welke tijdens den oorlog aanhoudend verlengd werd (1). Op denzelfden dag als te Parijs (6 April) werd te Londen onder allerhande gezochte voorwendselen de oorlogsverklaring aan de Republiek afgekondigd. Karel II was zelfs met de onderteekening den Franschen koning vóór geweest: het „Manifest ofte declaratie van oorlogh bij den „Coningh van Groot Brittannien uytgegeven tegens desen Staet" was gedateerd op 2S Maart. De indaging der Britsche onderdanen volgde op 8 April. Johan de Witï ontwierp een „Manifest tot destructie van de „abusive positiven vervat in de schriftelicke declaratie van oorlogh", hetwelk echter den oorlog niet kon bezweren. De Britsche officieren in Staatschen dienst moesten een dergelijken eed als de Franschen af leggen (2). Vruchteloos trachtten beide vijandelijke mogendheden den prins-regent dom Pedro van Portugal, broeder van koningin Catharina van Groot- Brittanniö, over te halen om de Nederlandsche schepen in de Portugeesche wateren te „infesteren" (vijandig aan te vallen), te „plunderen ende ver hielen", zoodoende Portugal mede in den oorlog te betrekken (3). Wel gelukte zulks met Maximiliaan Hendrik van Beieren, aartsbis schop-keurvorst van Keulen, en Christoffel Bernard van Galen, bis schop van Munster. Eerstgenoemde, een zwakkeling, was door Frans Egon van Furstenberg, bisschop van Straatsburg, en zijn broeder Willem Egon, bisschop zonder bisdom doch chef van een keizerlijk regiment, voor de Fransche staatkunde gewonnen. De kerkvorsten sloten op 4 Ja nuari een verbond, waarbij Keulen zich verplichtte tot levering van 16000 man te voet, 1700 ruiters, 400 dragondersMunster van 16000 man te voet, 2500 ruiters en de noodige artillerie. Beiden ontvingen daarvoor subsidies van Frankrijk, de aartsbisschop 11.000, de bisschop 13.000 (1) Seer. Res. S. G. 14, 28 Januari, 25 Februari, Res. S. G. 11-13 April, G. P. B. III 247 dd. 27 September 1672Res. S. G. 16 Februari 1673. (2) Res. S. G. 6 April, Res. H. 7 AprilSeer. Res. S. G. 3 Juni 1672, (3) Seci\ Res. S. G. 19 Maart, 19 April 1672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 332