813 rijksdaalders; liet bisdom Luik weigerde de ratificatie van het door zijn bisschop met Frankrijk gesloten tractaat. Kort na het sluiten van dit voor Hunne Hoog Mogenden geheim gehouden verbond, riep de aarts bisschop Frankrijk's hulp in wegens beweerde samentrekking van Staatsche troepen nabij de grenzen. Keizer Leopold spoorde Hunne Hoog Mogenden aan om tot behoud van rust alle redenen van aanstoot te vermijden; dezen verklaarden daaraan zelfs niet te hebben gedacht. Toen dan ook de Keulsche wervers zich te Alpen en in het dorp Badbergen onder het kanon van Rijnberk vertoonden, ontving de commandeur Rudolf Polman bevel om geen schot te lossen, uit vrees dat geschil over deze aan Keulen behoorende vesting ernstige gevolgen mocht na zich slepen. Nog op 16 April verklaarde de aartsbisschop, dat hij zich neutraal zou hou den, tot een plakkaat van 27 Mei den Keulschen onderdanen gelastte om zich aan den dienst der generaliteit te onttrekken. Daarmede kwam een einde aan alle onzekerheid en was de oorlog verklaard (1). Toen Hunne Hoog Mogenden ook den bisschop van Munster begonnen te wantrouwen, beriepen zij zich in den aanvang van Mei op het tractaat van Cleve dd. 18 April 1666, tot handhaving van de neutraliteit. Hunne Hoog Mogenden zonden Jacob van Coevorden als gevolmachtigde naar Munster om dienaangaande zekerheid te verkrijgen; zijne bemoeiingen baalden niets uit, zelfs onderging hij eenige dagen arrest in zijn woning. Op 28 Mei vaardigde de bisschop een manifest uit, waarbij hij Hunne Hoog Mogenden verweet zijne ambtenaren en officieren te hebben om gekocht: een schreeuwende onwaarheid, alleen dienende om zijn oorlogs verklaring aan de Republiek tegenover de Duitsche vorsten te recht vaardigen (2). Keizer Leopold ware thans verplicht geweest om de door hem ge waarborgde Cleefsche vrede met de wapenen te handhaven, althans de kerkvorsten van Keulen en Munster tot hun plicht te roepen. Maar zijn zwak en wankelbaar karakter weerhield hem tot Juni, toen hij als eerste stap daartoe een verbond sloot met keurvorst Frederik Willem van Brandenburg. Even trouweloos en verraderlijk als bij den eersten en den tweeden Engelschen oorlog openden de Britten ook nu weder de vijandelijkheden vóór de oorlogsverklaring. Te land verliep betrekkelijk geruimen tijd alvorens de krijgsverrichtingen een aanvang namen. De eerste ontmoe ting had plaats op 24 April nabij Tongeren tusschen een cavalerie-pa- trouille uit Maastricht en Fransche wervers, aan wier zijde de kapitein en vier man sneuvelden (3). (1) Res. S. G. 25 JanuariSeer. Res. S. G. 124 Februari21 Maart 1672. (2) Seer. Res. S. G. 624 Mei 1672. (3) Seer. Res. S. G. 29 April 1672,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 333