815
Op den 23sten Maartdus nog vóór de oorlogsverklaring van Karel II
viel op zijn last de schout-bij-nacht Robert Holmes de uit de Middel-
landsche zee terugkeerende Nederlandsche koopvaarders aan, zonder veel
voordeel te behalen. In dezelfde maand liepen in zee dertig „vande
„bequaemste ende best bezeylste schepen om daarmede de kusten van
„den Staet ende de Zeegaten deser Landen tegens alle bedaghte entre-
„prises te decken ende te bewaren". De Ruyter stak pas in Mei in zee,
doch kon wegens het uitblijven der Zeeuwen onder Banckert de ver-
eeniging van de Britsche vloot onder hertog Jacobus van York met de
Fransche scheepsmacht onder Jean d'Estrées niet beletten. De Fransche
vlootvoogd was door koning Lodewijk voorzien van geheime bevelen om
den strijd zooveel mogelijk te ontwijken, ten einde bij de verliezen, die
de Nederlanders en de Britten elkander zouden toebrengen, de Fransche
vloot in beteekenis te doen stijgen. Hoewel de vijand blijkbaar niet op
een spoedig treffen had gerekend, tastte de Ruyter de overmachtige
vloot der geallieerden op 7 Juni bij Solebay aan. Het hevige en lang
durige „combat navael" bleef onbeslist. Van de Nederlanders sneuvelde
de luitenant-admiraal van Gent; de kapitein der mariniers Simon van
Panhuys aanvaardde het bevel (1).
Geldgebrek en gemis aan soldaten noodzaakten de Ruyter om zich tot
de kustverdediging te bepalen; hij stelde het gros der zeemacht op bij
Goedereede, een ander deel bij Texel. De overtollige mariniers en ma
trozen kwamen ter beschikking van het landleger. Cornelis de Witt
vertrok wegens ziekte naar Dordrecht (2).
De beveiliging van het kustgebied was alleszins aan de Ruyter toe
vertrouwd. In Juli vertoonde de vijandelijke vloot zich voor den Helder
en elders om zijn gewenschte plannen tot een landing ten uitvoer te
brengen. Doch een allerhevigste storm, die bij tusschenpoozen nog drie
weken aanhield, ontredderde zijne schepen en dreef de vijandelijke vloot
uiteen. Latere pogingen tot een landing bepaalden zich tot geruchten.
In Augustus wisten veertien retourschepen van de Oost-Indische Com
pagnie veilig de Eems in te zeilen en voor Delfzijl te ankeren (3).
In September besloten de Staten-Generaalin overleg met den prins
van Oranje, om het algemeen verband op te heffende overtollige schepen
af te danken, de overige in de havens te bergen: alle kansen voor
vijandelijke ondernemingen ter zee waren geweken. Hunne Hoog Mo-
genden bedankten de Ruyter in hunne vergadering van 26 September
voor de door hem bewezen „notable diensten"; de Staten van Holland
begiftigden hem met een compagnie mariniers (4).
(1) Seer. Res. S. G. 4 Maart, 8—10 Juni, Res. S. G. 7 Juni 1672.
(2) Seer. Res. S. G. 21 Juni, Res. H. 24 Juni, 5 Juli, Res. S. G. 4 Juli 1672.
(3) Seer. Res. H. 13 Juli. Res. H. 2, 16 Juli, 7 Augustus, Seer. Res. S. G. 13 Juli,
7 AugustusRes. S. G. 8—1024 September 1672.
(4) Res. H. 13 April23 DecemberRes. S. G. 26 SeptemberSeer. Res. S. G. 15 Sep
tember 20 24 OctoberRes. R. v. St. 23 December 1672,