316 Jn afwachting der plannen voor het volgende jaar had elke provincie voor de veiligheid van eigen kust en havens te zorgen. Holland even eens in overleg met den prins van Oranje hield 24 van de lichtste schepen en fregatten met de branders in dienst en nam weder een aan zienlijk aantal matrozen aan, onder belofte, dat zij voortaan den te behalen buit mochten behouden (1). VIII. Krijgsverrichtingen te land tot den terugtocht van het leger naar de provincie Holland. Hunne Hoog Mogenden openden op 11 Maart met den Prins van Oranje, de veldmaarschalken en de gedeputeerden van den Raad van State de „besoignes" betreffende de te nemen maatregelen. Aan Zijn Hoogheid verzochten zij in 't bijzonder „syne gedachten serieuselick te „laten gaen over alles 't geen eenichsints soude mogen dienen om de „Legers alderbest ende alderrigoureust te doen ageren, subsisteren, ende „voor den dienst van den Lande te employerenalle tselve te prepareren „aen den Raet van State voor te dragen 't geen daertee wert gerequi- „reert": een opdracht, welke reeds lang te voren door de machthebben den behoorde te zijn uitgewerkt. Tegen half April moesten alle com pagnieën voltallig zijnde Raad van State zou dan revue en monstering houden en procedeeren tegen de „defectueuse" officieren, minstens tot cassatie. De eigenlijke „defectueusen" waren anderen! Begrijpelijker wijze faalden al deze plannende elkaar snel volgende gebeurtenissen verhinderden de uitvoering van de te laat bevolen maatregelen. Voor de aanwijzing van compagnieën ten dienste van het veldleger moest worden geput uit de oude militie en de lichting van 1671; de nieuwe lichtingen van 1672 stonden nog lang niet beschikbaar. Op 2 April waren in dienst 709 compagnieën infanterie, als tot secours naar de Spaansche Nederlanden, zes regimenten van acht compagnieën 48 vier regimenten bij Bergen-op-Zoom 32 f Mariniers ter repartitie van Holland40 709 compagnieën. voor den dienst te veldeachttien regimenten 1 van tien compagnieën180 voor bezettingen409 I Voor het veldleger werden, behalve de 18 regimenten infanterie, nog 14 regimenten cavalerie van 6 compagnieën en de compagnieën gardes te paard van Holland en Zeeland aangewezen. De infanterie kon pas te velde komen nadat behoorlijk in de bezetting der frontieren was voor zien; men onderscheidde alsnu „compagnieën van employ" en „compag nieën van remplacement". De indienstelling van 10000 waardgelders bleek thans onontbeerlijk. Voor de verplaatsing van elke compagnie (1) Res. H. 1524 SeptemberRes. S. G. 27 December 1672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 336