331
tusschen den Ouden Rijn en den Yssel, met den Zuider Rijn- en den
Noorder Ysseldijk als voornaamste toegangenbevelhebber graaf Willem
Auriaan van Hornes te Goejanverwellesluis aan den Ysselmet een
regiment te voet en vier regimenten te paard; het voorgelegen Oude
water bleef onbezet;
tusschen den Yssel en de Lek, met den Zuider Ysseldijk, den Noorder
Lekdijk en een paar binnendijken als voornaamste toegangen; bevel
hebber Jean Chretien de Landas, heer van Louvignies, te Schoonhoven
aan de Lek, met een regiment te voet en twee regimenten te paard;
tusschen de Lek en de Merwede, met den Zuider Lekdijk, de Lingo-
dijken en den Noorder Waaldijk als voornaamste toegangenbevelhebber
veldmaarschalk Paulus Wirtz te Gorinchem aan de Merwede, met een
regiment te voet en twee regimenten te paard.
Alle voormelde regimenten waren uit Utrecht gekomen. Te samen
met de reeds aanwezige troepen bleef de bezetting op alle posten veel
te zwak voor een doeltreffende verdediging. De Staten van Holland
droegen hunne gecommitteerde raden op om de compagnieën der nieuwe
werving, ongeacht hare sterkte daartoe in staat zijnde „im employ" te
brengen. Bovendien bestond gebrek aan geschut, ammunitie, levens
middelen en geld. Blijkens een in de secreete resolution van Holland
dd. 25 November 1678 voorkomende uitvoerige opgave waren op 31 De
cember 1670 ,de Hollandsche magazijnen nog wel in het bezit eener
hoeveelheid ammunitie ter waarde van 3.714.72826. De Prins
zond geschut uit de magazijnen naar de generaliteits-garnizoenenAmster
dam weigerde, om de stad niet geheel te ontwapenen, het aldaar aanwezige
generaliteitsgeschut ter beschikking van den Raad van State te stellen.
De uitvoer van draagbare wapenen en munitie wreekte zich thans dooi
de noodzakelijkheid tot aankoopen te Hamburg en Luik. Op alle posten
deden zich bedenkelijke verschijnselen voor (1)
De magistraat van Amsterdam maakte bezwaren om Muiden, Weesp
en Hinderdam van de noodige behoeften te voorzien, hoewel aan het
behoud dier posten even veel gelegen was voor het gemeene vaderland,
als voor Amsterdam in 't bijzonder. Te Bodegraven waren de schout
en de secretaris gevlucht. - Te Nieuwerbrug heerschte verwarring onder
de gewapende huisluiden en omtrent het onderdak brengen der soldaten,
aangezien „de Balliuwen, Schouten, SecretarissenWelgebooren Mannen,
„etc. verloopen waren, soodat men geen ordre onder het volck kon
„houden". De lafhartigen werden onder bedreiging van cassatie, vernie
ling van eigendommen en onteerende straffen vermaand om terug te
keeren. Voor de 600 uit Haarlem, Leiden en 's-Gravenliage verwachte
(1) Seer. Res. S. G. 17, 23 Juni, 2 Juli, 9 September, Res. S. G. 25 Juni, R. v. St. Uit
gaande brieven dd. 22 Juni, 2 Juli, Ites. H. 18, 22—28 Juni, 2, 16, 28 Juli, 2, 5—9
Augustus 1672.