840
XII. I "erlies van Overijssel. Krijgsverrichtingen in Groningen eh
Drente.
Christóffel Bernard van Galen brak den lsten Juni met zijn te Nord-
horn verzameld leger op en bezette Lingen, Twente benevens het reeds
zoo lang begeerde Borculo. Even gemakkelijk maakte hij zich meester van
Grol (9 Juni) en Bredevoort (18 Juni). Te Grol voerde, bij afwezigheid van
den commandeur graaf Otto van Limburg Stirum en diens plaatsver
vanger George Frenck, de luitenant-kolonel Gustaaf Tun'gel het bevel,
te Bredevoort Adriaan van Keppel; de bezettingen trokken af naar
Zutphen. Na zich met de Keulsche troepen onder Willem Egon van
Furstenberg en een afdeeling Franschen onder den hertog van Luxem
burg te hebben vereenigd, betrokken de geallieerden een kamp tusschen
Zutphen en Deventer.
Binnen enkele dagen gingen de drie hoofdsteden van Overijssel ver
loren: Deventer op 21 Juni, Zwolle en Kampen twee dagen later. De
commandeur van Deventer, kolonel Diederik Stecke, beschikte over
drie regimenten infanterie, eenige cavalerie en 17 compagnieën gewapende
Hollandsche boeren, te samen 4500 man, ongerekend acht compagnieën
burgers; geschut en levensmiddelen waren in voldoende mate voorhanden.
Op aansporing van kolonel Wigbolt Broersema, die in dienst van den
bisschop was getreden, sloot de magistraat een schandelijke capitulatie,
volgens welke het garnizoen in krijgsgevangenschap geraakte, de offi
cieren naar Groningen konden vertrekken. Aan de 17 compagnieën
huisluiden, die ruim een maand te Deventer „seer elendig ende genoech-
„saem sonder levensmiddelen" hadden doorgebracht, werd niet gedacht;
zij stonden nu voor de keuze: rantsoen of de galg. Holland moest voor
elke compagnie 75 rijksdaalders betalen, bovendien 16 rijksdaalders per
hoofd, met een vereering voor den bisschop te samen een bedrag van
22.686 rijksdaalders (1).
Zwolle gaf zich zonder slag of stoot over. Verraad bij het stadsbestuur
vermoedende, vertrokken de kolonels Unico Ripperda en Josef Bampfield
met hunne regimenten naar Hasselt, waarna de magistraat een capitu
latie sloot, zonder overleg te plegen met den kolonel Polentz, wiens
compagnie alleen was achtergebleven. Het grootste deel ging met den
kapitein over in dienst van den bisschop; zijn luitenant Jan Bastiaan
van Keppel Fox kwam met het vaandel en twintig man te Amsterdam
waar hij de compagnie weder aanvulde (2).
Kampen was nagenoeg onbezet (8). De stad onderwierp zich op den
zelfden dag als Zwolle.
De schandelijke overgave van Zwolle en het volslagen gebrek aan ver
antwoordelijkheidsgevoel bij de provinciale regeering sleepten de gehcele
(1) Res. H. 1 Juli 1672.
(2) Res. S. G. 9, 16 Juli, Res. II. 30 Juni.
(3) Seer. Res. S. G. 22 Juni.