342 Gedurende het beleg van Deventer maakten de Munsterschen zich meester van Hattem, Elburg en Harderwijk. Deze plaatsen kregen op grond van een verdeelingsverdrag Fransche bezetting; Deventer kwam aan Keulen, Kampen aan Frankrijk, Zwolle aan Keulen en Munster, het overige van Overijssel aan Munster. Als gevolg van de schandelijke overgave van Overijssel lagen de noor delijke provinciën voor den vijand open. De Staten van Friesland en Groningen besloten, in afwachting van hulpen medewerking door Hunne Hoog Mogenden en de Staten van Holland, zich tot het uiterste te verde digen. Ook in het Noorden zag 't er met de levende en de doode strijd middelen bedenkelijk uit. Zij verlangden vooral naar de komst der op hunne provinciën gerepartieerde regimenten cavalerie van prins George Frederik van Nassau en Ignatius van Kingmakwamen ze niet, dan zou men ze onbetaald laten. Hunne Hoog Mogenden moesten dit wel in overweging nemenhoe noode ook troepen elders konden gemist worden (1). Friesland formeerde aan de grenzen nabij Heereveen een legertje uit het overschot van het regiment Aylua, de drie compagnieën van de verlaten Dijlerschanstwee compagnieën uit Emden, twee compagnieën uit de Nieuwe of Langakkerschans en eenige gewapende burgers; twee uit Leeroord ontboden Friesche compagnieën weigerde de commandeur te laten vertrekken. De bevelhebber, luitenant-generaal Hans Willem van Aylua, wist zijn 1400 man zoodanig te verdeelen en in bewe ging te houden, dat vriend noch vijand hunne sterkte konden schatten, 't Gelukte in Augustus aan kapitein Albert Christoffel van Hania zich van Blokzijl en Kuinre meester te makenwaarna de Munsterschen Vollenhove ontruimden. Tijdens het beleg van Groningen verplaatsten de Staten van Frieslandtot dekking hunner hoofdstad, de troepen onder Aylua naar Tietjerk (2). De Staten van Groningen benoemden Karel Rabenhaupt baron van Sucha, tot luitenant-generaal, bevelhebber der troepen in hunne provincie en gouverneur der hoofdstad, hertog Bernard van Sleeswijk- Holstein tot commandant der infanterie, kolonel Ernst van Stolzenberg tot commandant der cavalerie binnen de stad. Het garnizoen bestond uit 23 compagnieën infanterie, waarbij het regiment Clant, 4 vanen ruiters', 3 compagnieën dragonders, te samen 2000 man, verder 18com pagnieën schutterij, 4 vrijwillige compagnieën burgers en een compagnie van 150 studenten. Zij verkregen een versterking van 250 man uit Friesland, eenig uit Hamburg aangekomen volk van Königsmark, aan groeiende tot 900 man, 8 mineurs uit Breda, benevens het regiment (1) Secr. Res. S. G. 29 Juni, 1 Juli 1672. (2) Seer. Res. S. G. 29 Juni, Res. S. G. 29 Augustus, 9 December, Res. Fries). 71721 Juni, 23 Juli, 24, 31 Augustus, 6 September 0. 8. 1672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 362