343 Jorman uit Holland. Dit laatste landde tijdens het beleg te Delfzijl, maar was ongewapend. Het binnenvallen van de Oost-Indische retour vloot in de haven van Delfzijl bood een gunstige gelegenheid om van de bewindhebbers ten behoeve der stad en van het regiment Jorman ter leen te vragen „een goede quantiteyt musquetten, sabels, buspulver, „cogels van twaalf, aght en vier ponden, benevens eenige ervarene con- „stapels ende andere munitie van oorlogh"; aan Holland vroegen zij ijzeren kogels van 12 en 24 Hfi, waaraan de provincie voldeedbovendien zorgde Holland voor eenig geld. De verstandhouding tusschen het kleine garnizoen en de burgerij liet, vooral na de verwijdering uit de stad van ritmeester Mello Jacob Broersema, zoon van den verrader Wigbolt, niet te wenschen over (1). Toen Johan Schulenborgu, Munstersche commandant in de Dijlerschans, namens den bisschop met de Staten van Groningen omtrent hunne onder werping wilde onderhandelen, was de aanbeveling van Hunne Hoog Mogenden om met verraders niet aan te leggengeheel overbodig. Gro ningen liet de Nieuwe of Langakker- en de Oude of Bellingwolder- schans ontruimen; kapitein Johan Huseman, commandeur van laatstge noemde sterkte, verliet zijn post zonder de werken te slechten of den krijgsvoorraad mede te nemen. De door den krijgsraad geëischte dood straf werd gewijzigd in een veroordeeling om gedurende twee jaren de piek te dragen, alvorens hij weer als kapitein mocht optreden. Het bisschoppelijke leger trok uit Overijssel door Drente, alles op zijn weg verwoestende en plunderende, bezette voormelde schansen, Winschoter zijl en het Huis ter Wedde, doch stootte het hoofd voor Bourtange, waar de wakkere kapitein Barend Jan van Prott het bevel voerde. Hij had echter voor zijne soldaten te kampen met geldgebrek: door Hunne Hoog Mogenden verholpen, omdat „het gemeene Landt soo veel aan de „conservatie vande voorsz. forteresse de Bourtange is gelegen" (2). De berenning van Groningen ving aan op 19 Juli. Elf dagen latei- naderde de vijand tot den contrescarpvan waar hij met „bombengra- „naden, brandt- en gloeijende cogels" wierp ook met tooverspreuken deze deden weinig kwaad, maar de projectielen vernielden en bescha digden vele huizen. De Groningers schoten dapper terug: „nademael „diverse canons aldaer gesprongen off door het langhdurigh schieten „reddeloos waren geworden" moest nieuw geschut worden aangevoerd. De vijandelijke hoofdaanval op 7 Augustus mislukte. Twintig dagen later brak de aanvaller het beleg op en marcheerde af naar Helpen (3). Zoodra de vijand was afgedeinsd bezette de kolonel Jan Albert (1) Seer. Res. S. G. 22, 30 Juni, 25, 27 Juli, 3, 7 Augustus, Res. S. G. 45 Juli, 5, 14 December, Res. H. 15 Juli, 8, 26 Augustus, S. G. Lias loopende 1672, dd. 29 Juli, 3 Augustus. (2) Res. S. G. 15, 16, 19 Juli, 25 Augustus, Seci. Res. S. G. 4 Augustus 1672. (3) Seer. Res. S. G. 1317 AugustusRes. S. G, 2330 Augustus 1672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 363