346 bovenwaarts een schipbrug over de Waal liet slaan. Tijdens het beleg, hetwelk van 2 tot 9 Juli duurde, sneuvelde de kolonel Otto van Gent (4 Juli). Na de overgave gingen de meeste soldaten over in Franschen dienst, de officieren vertrokken 'naar Gorinchem, de burgers naar Utrecht, de waardgelders naar Holland (1). Turenne trok op 11 Juli bij Grave over de Maas en marcheerde naar Empel, een klein half uur van Crevecoeur. Met het korps van Chamilly, aan wien de magistraat een paar dagen te voren de stad Grave had overgegeven, sloeg hij het beleg voor Crevecoeur, waartoe boven- .en benedenwaarts schipbruggen over de Maas werden geslagen. De commandant van genoemde sterkte, kolonel de Thouars, dien men als Franschman weinig vertrouwde, had het bevel aan een kapitein der waardgelders moeten overgeven. Op 19 Juli gaven Crevecoeur en de schans Engelen zich over aan den vijand; de ontwapende bezettingen trokken af naar 's-Hertogenbosch. Thans volgde het beleg van Bommel waar de kolonel Assuerus van den Boetzelaer, heer van Leeuwen, het bevel voerde over een bezetting van nauwelijks 250 man. Turenne dwong de veste na een kort beleg tot onderwerping (21 Juli); de bezet ting kreeg vrijen aftocht naar Gorinchem. Holland dreigde de kapiteins met vervolging wegens de „slechte conditie", waarin hunne compagnieën verkeerden alsof zij bij het verlies der veste de hoofdschuldigen mochten lieetenMeer reden daartoe bestond bij opdracht aan veldmaarschalk Wirtz om de bemanning van een uitlegger, welke bij de nadering der Fran schen de rivier afzakteals „infame poltrons" te straffen. Een bevel van den prins van Oranje bedreigde alle uit de overgegeven plaatsen vertrokken soldaten, die zich niet binnen veertien dagen aanmeldden, als deserteurs te worden behandeld, alle kapiteins met cassatie, die hunne compagnieën niet binnen veertien dagen voltallig hadden gemaakt (2). Bommel was de laatste stad, welke in 1672 den Franschen in handen viel. Gedurende den verderen oorlog zou nog alleen Maastricht dit lot deelen (1673). Na het verlies van Crevecoeur, Engelen' en Bommel vreesde men alge meen voor een beleg van 's Hertogenbosch. Maar 't liep anders. Lode- wijk XIV, door de Hollandsche onderwaterzettingen in zijne overwin ningen gestuit en bij de verheffing van den prins van Oranje geen kans ziende om Holland te bemachtigen, verliet op 10 Juli Zeist met het gros van zijn leger, het bevel over de in Utrecht achterblijvende troepen overlatende aan den hertog van Luxemburg. De koning marcheerde over Arnhem en Neer-Asselt naar Boxtel, waar hij zeven dagen latei- aankwam ten einde 's-Hertogenbosch uit het zuiden te naderen. Turenne vestigde zich te Berlicum, oostwaarts van 's-Hertogenbosch, Chamilly te St.-Michiels-Gesteltussehén Boxtel en Berlicum. (1) Seer. Res. S. G. 19 Juni, lies. H. 7, 10 Juni, 15 Juli 1G72Pamflet N° 10062. (2) Res. IJ. 22, 25 Juli, G. P. B. Ill 168 del. 18 September 1672.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 366