864 laat om do te Amsterdam afgeleverde 4002 pijrokken, 61S5 paren schoe nen, 6017 paren kousen, behoorende tot de partij van de bestelde 10000 kleedingstukkenaan de soldaten uit te deelen en droegen aan Holland de zorg op voor „paillassen ofte stroosacken"huisvesting, vuur en licht. De verpleging van zieke soldaten geschiedde in de stedelijke gasthuizen. De Staten van Holland droegen den veldmaarschalk Wirtz het bevel te Gouda op (1). Het korps te Bodegraven kwam onder bevel van graaf Königsmark. Het zou bestaan uit 107 compagnieën, afkomstig uit de vijf posten, benevens een compagnie van 50 ruiters. De 19 uit het kwartier van prins Johan Maurits van Nassau te verwachten compagnieën waren in 't laatst van December nog niet aangekomen. Königsmark kreeg van de admiraliteit van Rotterdam twee overdekte sloepen, elke met twee steenstukjester beschikking. Te Bodegraven kondigde men het vrij- leger af. De Prins schreef dd. 18 December uit Gilly, dat deze plaats door een bezetting van minstens 5000 man tot het uiterste moest worden verdedigd (2). Op 20 December ontving kolonel Palm te Uithoorn opdracht om het overgebleven hooi en de turven in de Ronde Veenen voor den vijand onbruikbaar te maken, hetgeen bleek onuitvoerbaar te zijn: reeds op 28 December waren de wateren zoodanig toegevrorendat men moest overgaan tot bijten, ijzen, openen of sluiten van sluizen en dammen. De huisluiden van Rijn-, Sclhe-, Delf-, Kennemer-en Amstelland moesten daarvoor en voor fortificatie-arbeid opkomen. Voor allerlei gewapende diensten kwamen handen te kort. Prins Johan Maurits gaf in over weging om zooveel mogelijk matrozen en „andere leediggangers aen te „nemen" tegen een aanritsgeld van een hal ven ducaton; hij, die zich gewapend aanmeldde, ontving tien, een ongewapende acht stuivers daags, onder verdere belofte alle buit te mogen behouden, die zij op den vijand konden bemachtigen. De trommel behoefde haast niet ge roerd te wordenonder algemeene geestdrift kwamen burgers en boeren van alle zijden op. Te Gouda meldden zich vier zeekapiteins, elk met 500 matrozen; zij kregen 2000 houwers en 500 snaphanen. De compagnie matrozen van kapitein Snaets te Nieuwerbrug ontving 100 snaphanen en 80 drielingen-piekendaarentegen kregen de matrozen onder kapitein Johan van Brakel te Schoonhoven hun ontslag. Alle overige vrijwil ligers benevens de bezettingen van Zwammerdam en Bodegraven ver- eenigde men te Alphen. Aldaar kwamen o. a. uit 's-Gravenhage drie compagnieën burgerij en een regiment suppoosten van den Hove van Holland onder bevel van den raadsheer Frederik van Lier; bij hun (.1) Seer. Res. S. ,G. 22 November, Seer. Res. H. 22 November, Res. H. G, 24, 25 De cember 1G72, (2) Iïes. S. G. 3 December, Seer. Res. H. 2, 21 December, lies. H, 23, 27 December 1072,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 374