855 Vertrok pleegden „eenige van de inferieure gemeente" ongeregeldheden die niet ongestraft bleven. Alle steden hadden te zorgen voor brood, kaas, boter, bier, enz. Op last van den Prins moest het regiment van den graaf van Limburg Stirum van 's-Gravenhage naar Breda vertrekken. Daarentegen kwamen, voor zoolang de vorst duurde, vier compagnieën uit Gorinchem en vier uit Brielle in eerstgenoemde plaats (1). Alles scheen goed geregeld. Toch lieten zich wanklanken hooren Men was verplicht om eenige Rotterdammers gevangen te zetten, die schaatsen en ijssporen aan den vijand leverden. Erger waren de wan betaling en het gebrek aan tijdige voorziening in de behoeften, zoodat bij vele detachementen de soldaat aan honger, koude en ziekte was blootgesteld. Van verschillende zijden kwamen dan ook klachten in over door soldaten gepleegde „insolentien". Vooral geschiedde zulks te Go rinchem, waar zij zich ontevreden toonden over de wijze van inkwar tiering door den magistraat (2). Deserteurs van het detachement aan de sluizen bij Ameide maakten de Franschen bekend met den ongunstigen toestand der bezetting bestaande uit acht compagnieën onder kolonel Bampfield waarbijbe halve dezen en den luitenant-kolonel Vercken, slechts twee kapiteins en vijf luitenants. Toen de vijand in den duisteren morgenstond van 27 No vember aanviel, gedroeg de bezetting zich niet als van „goede ende „vaillante soldaten" mocht verwacht worden; velen verlieten hunne posten onder voorwendsel van gekwetsten te vervoeren of munitie te halen, terwijl anderen hunne wapens nederwierpen en wegliepen, 't Gelukte den kolonel met slechts dertig gewapenden naar Tienhoven te ontkomen. De veldmaarschalk Wirtz zond uit Gorinchem den lui tenant-kolonel Cronmann met zes compagnieën van het regiment gardes van Zijn Hoogheid naar het uitgeplunderde, grootendeels afgebrande Ameide en gelastte Bampfield om zich naar Nieuwpoort te begeven. Onderweg had de kolonel een man met een eervol verledenbij Schoon hoven een „onbehoorlijk tractement door eenige tumulterende vrouws- „persoonen" te verduren. Ruim drie weken later werd een gedeelte van zijn regiment onder den luitenant-kolonel Vercken nog ongewapend en onbetaald, naar Gouda verplaatst (8). Luxemburg had inmiddels niet stil gezeten. Zoodra de vorst intrad, verzamelde hij 14000 man te Montfoort, marcheerde op 27 December naar Woerden en maakte den volgenden dag een tocht over het ijs noord waarts van den Rijn, waarschijnlijk ter bemachtiging van Leiden. Tot voorbij Zegveld en de Meije ging alles goed; doch daarna bleek het ijs (1) Res. S. G. 3 December, Seer. Res. H. 23, 25 December, Res. H. 13, 20, 23—31 De cember 1G72. (2) Res. H. 15, 20, 2i, 27 Juli 1072. (3) Res. S. G. 29 November, Res. IT. 2, 25 December 1072, Pamfletten 10520 en 10521.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 375