360 onderhoud van 231 compagnieën infanterie16 compagnieën Zwitsers, 6 compagnieën dragonders en 78 compagnieën cavalerie (1). In gewone tijden waren op de provincie Utrecht slechts 6 compagnieën cavalerie en 24 compagnieën infanterie gerepartieerd. XVI. Nieuwe repartitie van het krijgsvolk. Het behoud van de Repu bliek hing thans uitsluitend af van de verdediging van Holland. Friesland en Groningen namen daar by een geheel afzonderlijke plaats in. Alle steden en sterkten vroegen dringend om militie, geschut, ammunitie en geldin welke behoeften voor het oogenblik slechts door het zenden van waardgelders of van gewapende burgers op gebrekkige wijze kon worden voorzien. De eerste benoemingen door prins Willem III, na zijn optreden als kapitein-generaal van de Unie, betroffen de aanstelling van luitenant- generaal Johan VAN Welüeren, gewezen commandeur van Nijmegen, tot commandant der troepen in het Noorderkwartier van Holland, van kolonel van Stockheym, kapitein Melchior van Machwitz en kapitein Samuel Lannoy tot commandeurs resp. van Schoonhoven, Klundert en Willemstad (2). De Prins verscheen den 14den Juli in de vergadering der Staten van Holland, waar hij „met leetwesen moeste seggen, dat, de Militie soo „weinig in getale was, ende de compagnien soo swak, dat het onmoge lijk was de defensie van het Land daer meede te kunnen presteeren, „met bijvoeginge dat haer Edele Groot Mogenden soodanige prompte „ordre souden gelieven te stellen, het sy door de voorsz. Militie werkelyk „rnogte werden vermeerdert soo door nieuwe wervinge buiten 's Landts „te doen, of door het ranqoenneren van de Militie, die in vcrscheidc „Steeden bij den vyand ingenomen, gevangen werden gehouden; dat „bovendien de Militie prompt mogte werden betaalt, dewijle deselve „albereids bij manquement van geld seer quam te debanderen, en dat „bij continuatie vande voorsz. wanbetalinge de Militie in het geheel stonde „te verloopen, dat van gelijke ontrent de Magasijnen de noodige defecten „dienden te werden gesuppleert, aengesien deselve genoegsaem van alles „onvoorsien waren van lietgeene tot een vigoureuse defensie werd gere- „quireert". Terwijl voor het oogenblik van nieuwe wervingen geen sprake kon zijn, werd de militie versterkt met 66 goed uitgeruste compagnieën huisluiden, talrijke vrijwillige burgers, mariniers en matrozen. Een grondige herziening van de repartitie der troepen met betere betaling werd in het vooruitzicht gesteld. Daartoe was een generale revue en monstering noodig, waarbij alle niet-ingedeelde officieren en soldaten zich voor een nadere indeeling moesten aanmelden. Tevens werd tot (1) Seer. Res. S. G. 2 Augustus, Ros. S. G. 30 Augustus, 2, 27 September, Res. H. 2 Augustus, 22 September, G. P. B. III 217 dd. 27 September 1(572; Pamflet N° 10511; Ros. S. G. 6 Januari 1070. (2) Res. S. G. 19, 22, 23 Juni, 8 Juli, Res. II. 7 Juni, 23 Juli, Seer. Res. H.23 Juni 1072.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 380