363
verleende Groningen in November goedkeuring. Daarmede waren alle
consenten binnengekomenmaar de betaling van een aantal compag
nieën bleef achterwege, zoodat Hunne Hoog Mogenden zich herhaaldelijk
verplicht gevoelden om de „gebreeckige provinciën ernstelyck" aan te
manen (1).
Zooals Groningen zeer juist opmerkte, waren op 28 September alle op
den staat van dien datum genoemde compagnieën nog niet in den
lande aanwezig. Hoewel de werving der in het voorjaar vastgestelde
lichtingen binnen of nabij 's lands grenzen zonder groote bezwaren tot
stand kwamging zulks op verwijderd gebied wegens allerlei voorkomende
beletselen minder gemakkelijk.
Melchior van Pallandt, sergeant-majoor van het regiment Thouars,
had zijn compagnie te Sainterive in Luxemburg geworven, doch de
gouverneur, prins Philippe de Chimay, belette hem den aftocht (2).
Graaf Lodewijk Christiaan van Wittgenstein was door de Staten
van Holland benoemd tot kolonel van een regiment cavalerie der lichting
van 4 Februari 1672, zijn broeder Gustaaf, gewezen kolonel in Bran-
denburgschen dienst, tot kolonel van een regiment infanterie der lichting
van 28 Maart, 't Was hun onmogelijk om de compagnieën uit het hart
van Duitschland naar de Republiek over te brengen zonder medewerking
van keurvorst Frederik Willem van Brandenburg, die zich aanvankelijk
tegen de werving verzette, doch later zelfs voorschotten aan beide graven ver
strekte. Hunne Hoog Mogenden stonden toedat de regimenten zich voor-
loopig bij het Brandenburgsche leger voegden, opdat zij veiliger „naer
„dese Landen affkomen mogen", hetgeen echter niet tot een spoedige
overeenkomst kon leiden (3).
Nog grooter waren de te overwinnen moeilijkheden voor de korpsen
van den hertog van Coerland, de dragonders van kolonel Brandt en
de infanterie van graaf Königsmark.
In Februari 1672 sloot Pieter van A7olckershoven namens Hunne
Hoog Mogenden een overeenkomst met hertog Jacob van CoerlandLijf
land en Singalen, en zijn zoon Frederik Casimir, leidende door de
capitulatie van 15 April tot levering van een regiment cavalerie en een
regiment dragonders. Het regiment dragonders kwam met acht compagnieën
op Friesland, twee op Drente. Het landschap verklaarde tot geen beta
ling van aanrits- en transportgelden in staat te zijn. Aangezien beide
kapiteins ze zonder ontvangst dier gelden in dienst der Republiek wilden
brengen, kwamen de twee compagnieën toch te Hamburg tot stand.
De Coerlandsche regimenten voegden zich aanvankelijk bij het Branden
burgsche leger om Nederland veilig te bereiken. De beide aanvankelijk
(1) Seer. Ros. S. G. 20 September, 18, 27 October, 27 December, Ros. Zeel. 10 September
1072, Res. S. G. 21 Februari 1070.
(2) Res. S. G. 11 Augustus 1072.
(3) Res. S. G. 20 Februari, 20 Augustus, 10, 28 September 1072,