364 op Drente, vervolgens op Holland gerepartieerde compagnieën vormden later den stam van het regiment gardes dragonders van prins Willem III. Hertog Jacob vorderde betaling der door hem voorgeschoten transport- gelden (1). Op 2 Mei sloten de Staten van Holland, ten behoeve hunner lichting van 14000 man, met prins Frederik Casimir een capitulatie voor twee regimenten infanterie, waarvan de compagnie-colonnelle van den prins, ook na licentieering der overige compagnieën, in vasten dienst zou blijven. Korten tijd daarna vorderde de prins hoogere werfgelden dan bij capi tulatie vastgesteld, zoodat de troepenlevering in den loop van 1672 faalde (2). Intusschen berichtte de prins dd. 25 Augustus uit Memel, dat hij zich aldaar met de beide regimenten cavalerie en dragonders bevond. Op 18 November meldde de commandeur van Leeroord, Rudolf Sijghers, de aankomst van deze korpsen en twee compagnieën van Willem van Ludinghausen Wolf, samen ruim 2000 paarden, in Oost Friesland. Op verzoek der Staten van Groningen trok de prins nabij Leeroord over de Eems in Reiderland, ten einde daar „schanspost" tegen de Munsterschen te houden. Het Munstersche garnizoen verliet op zijn nadering de Dijler- schans, alles in brand stekende. Na op 22 November in Groningen te zijn gemonsterd, kwamen de Koerlanders ten koste der Generali teit. Voor de reis naar Amsterdam vroeg de prins een maand soldij. In 1672 kwamen zijne troepen wegens de vorst niet verder dan tot Harlingen (3). De kolonel Christïaan Brandt verzamelde zijne in Pruisen geworven dragonders te Hamburg. Zij kwamen in November en December over de Wadden te Harlingen en over de Eems te Delfzijl. Drie compagnieën, welke hadden deelgenomen aan de verdediging van Groningen, konden daarna, evenmin als de Coerlanders, van Harlingen naar Holland over steken. Zij werden te Harlingen niet gemonsterd, ontvingen dienten gevolge geen traktement, bedreven moedwil en roofden alles wat van hun gading was (4). De drie regimenten infanterie van graaf Coenraad Christoffel van Königsmark, welke in Pommeren verzamelden, ondervonden allerlei tegen spoed, zoodat 't moeilijk valt te bepalen hoeveel compagnieën zich op het einde van 1672 binnen de Republiek bevonden. Zeker waren toen (1) Res. S. G. 14 Januari, 3, 11, 13 Februari, 18 Maart, 15, 2S April, 6, 14 Mei, 7 Juli, Seer. Res. S. G. 5 April, 28 Mei, 29 Juli, Res. R. v. St. 22 Juni, Res. H. 9 Februari 1072, Rcs. S. G. 23 Januari 1073. Archief R. v. St. N° 1903 bevat de capitulatie voor het regiment dragonders. (2) Res. H. 8, 13 April, 14 Mei, 10 Juli, 25 Augustus, Res. S. G. 27 Augustus 1072. (3) Res. S. G. 20 September, 20 November, 3, 13, 14 December, Seer. Res. S. G. 20 No vember, Ros. 31 December 1072. (4) Res. H. 24 Augustus, Seer. Res. S, G. 2 November, Res, S. G. 29 November, 3, 12, 28 December 1072,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 384