m
bii van gecommitteerden dd. 8 October d. a. v. verkreeg laatstgemelde
compagnie weder „avances" ad .196 ter maand;
het traktement voor dr. G-odefroy van der St ra eten dokter van den
kapitein-generaal ad 91188 ter maand op de repartitie van Holland;
de traktementen van overleden mineurs en kanonniers, wier plaatsen
onvervuld zouden blijven;
de scheeps- en wagenvrachten voor den kapitein-generaal ad 30.000
'sjaars te verminderen tot 10.000 voor den, zoo noodig, aan te stellen
opperbevelhebber
de traktementen en pensioenen van overledenen, die niet op anderen
behoorden overgeschreven te worden. Daarentegen moesten de uitgaven
vermeerderd worden met de verkeerdelijk op den vorigen staat wegge
laten pensioenen voor twee paltsgraven, een nader te bepalen pensioen
voor de prinses douairière van Oranje.
Het duurde tot 1 Juni 1652 alvorens de staat van oorlog voorgenoemd
jaar door de Staten-Generaal kon worden aangeboden. De Baad van
State had met de samenstelling geen haast gemaakt, in de hoop dat
de bondgenooten hunne beschouwingen bijtijds zouden kenbaar maken.
Ook vermeende het college geen petitie daaraan toe te voegenaangezien
de provinciën zich toch niets aantrokken (1).
Terwijl alleen Holland den staat aannam en de Raad van State alweder
de begrooting voor het jaar 1653 ter hand moest nemen, verzocht dit
college aan de Staten-Generaal om onder de aandacht van de bondge
nooten te brengen, dat lang en zonder reden was afgeweken van de
goede oude gewoonte om de consenten en de defecten, ter vergadering
van Hunne Hoog Mogenden in bijzijn van den Raadte behandelen
het eenige middel om een spoedige afdoening te bevorderen. Zooals 't
nu toeging, was de Raad door geheele onbekendheid met de verschil
lende inzichten buiten staat om een petitie te ontwerpen. De bondge
nooten zagen dit in, waarop de Raad op 3 April 1653 voorstelde om de
verschillende staten van oorlog tot en met dien voor 1652 goed te
keuren, zoodat de betalingen konden geschieden in den zin als reeds op
30 April van laatstgenoemd jaar door Holland voorwaardelijk was aan
genomen (2). Toen ook de andere provinciën het voorstel hoewel voor
waardelijk aannamen, verklaarden de Staten-Generaal op 4 Juni de
staten van oorlog tot en met dien voor 1652 als aangenomen en ge
arresteerd (3).
Tntusschen was de Raad van State reeds in Maart mot het opmaken
van den staat van oorlog voor 1653 begonnen, welke van den vorigen
staat in enkele opzichten verschilde, als
(1) Res. R. v. St. 31 MeiRes. S. Cr. 1 Juni 1052.
(2) Res. S. G. 12 Februari, 28 Maart, 2L April, Res. R. v. St. 3, 28 Maart, 3, 18 April
1653.
(3) Res. S. G. 4 Maart, 21 April, 4 Juni., Res. II. 31 Mei 1653.