873 verhooging cler post van 200.000 voor buitenlandsche zendingen en andere zaken, met even groot bedrag; verhooging .der post voor fortificatiën met 50.000, als gevolg der niet-uitvoering van vele werken, bij wanbetaling van Holland; weglating op de repartitie van Holland van het traktement voor den gouverneur van Hulst. Pas op 23 September 1653 kon de staat voor het loopende jaar worden ingediendwaarbij een „staet vant achterwesen vande gesamentlijcke „officieren van de Generaliteyt" en eenige andere lasten. In November was nog geen enkel consent bij de Staten Generaal ingekomen, zoodat de Raad wederom geen kennis droeg van de inzichten der bondgenooten dus in de onmogelijkheid verkeerde om, als van ouds gebruikelijk-, de staat van oorlog voor het volgende jaar in den loop van het tegenwoor dige op te maken tot behandeling. De Raad bepaalde er zich toe om de staat van 23 September 1653 met geringe wijzigingen, o. a. bijvoeging van posten tot vervanging van „quade ende ondeugende affuyten voor ,,'t geschut" en voor vivres in de frontierstedenvoor 1654 in te dienen (1). Aangezien de consenten uitbleven en dus geen betalingen geschiedden kwamen „daerdoor duizende mensehen te lijden ende werden tot de „uytterste ruine gebragt". Te vergeefs trachtte Holland de provinciën te bewegen om de achterstallige schulden (defecten) op de bewilligde consenten te betalen (2). Op 24 Maart 1655 gaven de Staten van Holland eindelijk te kennen pp welke voorwaarden zij in de staten voor 1653 en volgende jaren zouden bewilligen (3) a. Bij de cavalerie: behoud van de gardes te paard van Hunne Groot Edel Mogenden ad 250 paarden, de compagnie van den luitenant-gene raal der cavalerie ad 100 paarden, 11 compagnieën van 60, 10-van 54, 17- van 50, te samen 40 compagnieën met 2400 paarden. Toekenning van een jaarlijksch pensioen voor de uit te vallen ritmeesters ad 1200, mits houdende een paard, voor de luitenants ad 850, voor de kornets ad 250 (4). De traktementen voor de kolonels en majoors te houden voor gemortificeerd. Verandering der twee nog bestaande vanen kurassiers, gewezen gardes van Zijn Hoogheid onder graaf Chris- tiaan Albrecht van Dohna en Buat in liarquebusiers. b. Bij de infanterie: incorporatie van de compagnieën met vacante kapiteins-plaatsen, voorloopig op gelijke wijze voort te zetten, onder toe kenning van een jaarlijksch pensioen van 250 aan de uitvallende lui- (1) Res. R. v. St. 10 Maart, 21, 2-3 September, 10 November 27, 29 DecemberRes. S. G. 22 September, 14 November, 29 December 1653. (2) Res. R. v. St. 31 Maart19 November ,7,9 DecemberItes. S. G. 1621 November 9 December, Res. H. 17 December 1654, 12 Maart 1655. (3) Res. H. 24 MaartRes. R. v. St. 5 April 1655. (4) Als gevolg der Res. H. vaq 2 October en 15 December 1654.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 393