878 „persoonen, met welgewapende ende wel geexerceerde soldaten bequaem „mogen sijn, bij noot ende voorvallende occassien, actuele ende effective „aen den Lande te presteren; ende sulcx van de voorsz. compagnien „willen separeren alle oude verminckte ende andere onbequame soldaten „die in de voorsz. voorvallende occasien geenen dienst en konnen doen, „gelyck in dese laetste expeditie nae Denemarken met groot ongemack „ende niet sonder confusie gebleken is, dat men van verscheyden soo- „danigen onbequame menschen uyt de compagnien van employ heeft „moeten uytsonderen, om die onder andere garnisoen houdende compag- „nien te verdeelen, dewelcke boven het getal vande appointez onder „hare eygene compagnien airede verdeelt, met dese uytgemonsterde „persoonen noch beswaert sijnde, niet alleenlyck gedeformeert maer oock „voor een groot gedeelte syn onbequaem gemaeckt tot de noodelycke „defensie der garnizoenplaetsen die sij te besethen ende te bewaren „hebben" (1). De Staten van Holland namen de wijze opmerkingen geenszins ter harte. Zij verlangden opheffing der betrekkingen van kolonel en majoor bij de cavalerie, alsonnoodig; vrijheid om de verhoogde sterkte van 7445 man na afloop van elke vier maanden te ontslaan; den thans bij de infanterie dienende hoofdofficieren hun traktementen te laten be houden, doch aan hunne opvolgers slechts titulaire rangen te verleenen; de traktementen van den commissaris-generaal der cavalerie en van de gouverneurs met een-derde te verminderen; het aantal kanonniers tot 71, de ingenieurs tot vier te laten uitstervende uitgaven voor fortificatie- werken buiten de provinciën aan de Staten-Generaal, voor de appointés aan de bondgenooten over te laten; afschaffing der traktementen van David van Marlot als president van den krijgsraad, van de militaire bevelhebbers van Utrecht en Overijssel en van enkele andere personen; ten slotte het militaire traktement voor prins Willem Frederik te laten betalen door de provinciën, waarvan hij stadhouder was (2). Bij Hoofd stuk I is reeds vermeld (8), dat de Staten-Generaal in September 1660, tegen het gevoelen van den Raad van State, de 25 man extra per com pagnie, begrepen in het getal van 7445, ontsloegen, dat Holland ter ontlasting der financiën een verdere groote vermindering der levende strijdkrachten in het vooruitzicht stelde „waerop oock verscheyde be- „denckingen sijn voorgebracht, alsoo men beducht dat vele confusie „daeruyt sullen ontstaen ende dat in andere saecken beter ende meerdere „mesnagnie te soecken ende vinden soude syn". Ten einde de leiding der krijgszaken niet geheel uit handen te geven, besloot de Raad van State door een „particuliere propositie op den Elfden November, soo van „Mesnagnie als van goede ordre" zelf ingrijpende veranderingen voor te (1) Res. R. v. St. 6, 15, 16 Januari, 9 Februari, Res, S. G Februari 1660. (2) Res. H, 30 Juni 1660. (3) Zie tekst bladz. 118.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 398