In de petitie voor 16(36, tld. 18 December 1665, stelde de Raad van State voor om de mariniers hetzij bij hunne compagnieën te laten, dan wel ze tot afzonderlijke regimenten te formeeren, alle vermeerde ringen in dienst te houden, de subsidie voorde Brunswijk-Luneburgsche troepen te verlengen, de traktementen voor de hoofdofficieren der regi menten als gedurende den oorlog met Spanje toe te staanen de formatie van drie officieren per compagnie te herstellen. Holland wenschte de oorlogstraktementen voor de hoofdofficieren niet toe te staan. Van de andere provinciën waren op het einde van 1666 betreffende de te be zuinigen of af te schaffen posten „nog geen consideratienveel min haer „posityff advis" ingekomen (1). De tijdelijke versterkingen van het leger door de wervingen van 1664 en 1665 werden op afzonderlijke, zoogenaamde extra-ordinaris staten van oorlog gerepartieerd. Op 15 December 1665 bedroegen de sterkte van het leger op papier (waarbij in herinnering wordt gebracht, dat de Luneburgers en de Zwitsers hun land niet hadden verlaten) en de maan- delijksche kosten Cavalerie volgens den ordinaris staat van oorlog, 52 compagnieën2620 ruiters 67.863186 volgens resolutie van 8 Juni 1665 voor zes provinciën785 (2) 15.919— 11 volgens resolutie van 29 September 1665 voor 27 compagnieën op Holland 837 (3) 16.927100 zes nieuwe regimenten van 1665 3000 71.75751 Brunswijk-Luneburgers2000 47.67519—0 9242 ruiters. Infanterie volgens clen ordinaris staat van oorlog, 38S compagnieën21355 hoofden 247.0411910 volgens resolutie van 14 Maart 1665. 11185 (4) 89.10734 volgens resolutie van 8 Juni 1665 voor zes provinciën.6066 (2) 48.325160 (1) Res. S. G. 3 December 1665, 15 December 1666. (2) De 785 ruiters en 6066 voetknechten waren op zes provinciën gerepartieerd ten bedrage van ruim 1.000.000 per jaar, waartegen Holland voor de uitrusting ter zee voor ongeveer 1.400.000 was aangeslagen (zie bladz. 141). (3) 757 paarden volgens de opgave van bladz. 153154maar volgens resolutie van 20 September voor 27 compagnieën ad 31 paarden 837. (4) Hot aandeel van Holland in de 11185 man bedroeg 6452, waarvan 3252 man aange nomen ter wille eener reehtvaerdigc verdeeling van lasten. Holland voldeed daaraan dooi de oprichting van het regiment Wirtz, de vermeerdering van 4 vanen te 's-Gravenliage in garnizoen met 74 paarden en de vermeerdering der infanterie-compagnieën met 27 in plaats van 25 man.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 402