3So
storten, hetgeen aan eenigen zeer bezwaarlijk zou vallen. Bedacht op
de voordeelen van geldschieter, bood Holland aan om maandelijks
100.000 te storten, mits de andere provinciën genegen waren om aan
Holland toegewezen compagnieën op hare repartitie te nemen. In de
petitie van 11 Januari herinnerde de Baad van State aan den gesloten
vrede, doch merkte op, dat „geene apparentie ter Wereldt kon wesen
„dit Jaer op eenige afdanckinge te dencken, ende door een verkeerde
„mesnage den Staet in pericul te stellen van een affront te ontvangen",
hetgeen het houden „in goede postuyre" van Land- en Zeemacht nood
zakelijk maakte. De Raad had alleen de nieuwe regimenten van 1665
op den extra-ordinaris staat gelaten, de recruten of aanvullingen dei-
oude compagnieën en het regiment van wijlen kolonel Van Steyn Cal-
lenfels op den ordinaris staat overgebracht. Verder bevatte de petitie
de gebruikelijke klachten. Over 't algemeen waren de provinciën gekant
tegen het overbrengen van den extra- op den ordinaris staat; Holland
achtte 't .bovendien verkeerddat vooral op den extra staat de regimenten
en hoofdofficieren zoo onoordeelkundig waren verdeeld. Onder anderen
waren de drie hoofdofficieren en de provoost van het regiment Saugeij
van Zeeland op Drente overgebracht, terwijl Zeeland alle compagnieën
van het regiment had te betalende drie hoofdofficieren van het regiment
Goltstein waren van Gelderland op Utrechtde drie hoofdofficieren van
het regiment Weede van Walenburg van Utrecht op Gelderland gesteld
waardoor van elk regiment slechts één compagnie op dezelfde repartitie als
de hoofdofficieren stondde overdracht van kolonel Boudewijn van Sou-
telande van Overijssel op Holland was zelfs onwettig. De Staten-Gene-
raal gingen' met Holland's bezwaren mede, oordeelden de voorgestelde
staten van oorlog in strijd met de resolutiën van 23 Januari 1653 en
31 Juli 1655 en gaven de provinciën in overweging om de betaling van
het krijgsvolk overeenkomstig de staten van 1667 te doen geschieden
tot tijd en wijle behoorlijke staten door den Raad van State zouden zijn
opgemaakt en door de bondgenooten aangenomen. Aan de verwezen
lijking van dit verlangen waren groote moeilijkheden verbonden. Gro
ningen en Gelderland consenteerden voorwaardelijk, evenzoo Overijssel,
van welk gewest een deel der Staten te Kampen, de anderen te Zwrolle
vergaderden. De Staten van Zeeland handhaafden hun besluit. Friesland
wilde de afgewezen compagnieën aannemen, mits Holland volgens over
eenkomst van het jaar 1665 voor de Generaliteits-rekenkamer liquideerde
betreffende een driemaandelijksche storting van ruim 109.000 (1). Hol
land bewilligde, doch eenigen tijd later wist niemand meer hoeveel in
1666 en 1667 door Holland ten kantore van den ontvanger-generaal was
gestort. Bovendien verzekerde Frieslanddat Holland sinds drie maanden
„defectueus" was in de maandelijksche stortingen van 100.000, voor
(1) Zie tekst bladz. 153.
25