<2ö geven, dat een eigenmachtige reductie van het General iteits-lcger uit den booze was. Al verkeerde de Republiek met alle naburen op voet van vrede, mocht de waan, dat deze toestand zou bestendigd blijven, geen aanleiding geven tot verwaarloozing der gemeenschappelijke strijdkrach ten, waarvan het gemeentebest de gevolgen tot eigen schade en schande zou ondervinden. Overtuigd, dat de onverkwikkelijke geschillen alleen door daden vielen op te lossen, achtte prins Willem II zich door de reeds medegedeelde resolution der Staten-Generaal van 10 April en 5 Juni gemachtigd om handelend op te treden zonder verder met de souvereine rechten van Holland rekening te houden. Zijn Hoogheid verwittigde den 30sten Juli den raadpensionaris Jacob Cats, dat hij zich genoodzaakt had gezien om zes aanzienlijken der provincie gevangen te laten nemen en aan graaf Willem Frederik de opdracht te verstrekken om zich bij verrassing meester te maken van Amsterdam. Abcoude was tot verzamelplaats der troepen aangewezende nacht van 29 op 80 Juli bestemd voor den aanslag op Amsterdam. Het plan mislukte. Niettegenstaande de onder de bevelen voor den opmarsch voorkomende bepaling: „avoir 10 ou 12 personnes a cheval sur les che- „mins, pour empêcher que personne ne puisse aporter les nou velles de „nostre venue", lieten de ruiters den Hamburger postbode in het Gooi onge hinderd door. Deze waarschuwde den magistraat van Amsterdam, die aanvankelijk slechts aan zwervend en stroopend Zweedsche krijgsvolk had gedacht. Burgemeester Cornells Bicker liet nu ijlings de stad in staat van verdediging brengen en nam 2000 waardgelders en 1000 matrozen in stadsdienst. Toen graaf Willem Frederik in den voormiddag van 30 Juli vóór de stad verscheen, later dan hij had gewild wegens het door de mist verdwalen van een afdeeling onder ritmeester Bernard Mum van Swartstein, was Amsterdam op alles voorbereid. De graaf meende verstandig te handelen door aan den magistraat een schrijven van den Prins te overhandigen, waardoor hij met het doel der onder neming bekend raakte. In afwachting van 's Prinsen komstvestigde graaf Willem Frederik zich te Ouwerkerk aan den Amstel. Onderweg om trent de mislukte verrassing ingelicht, sloot de Prins op 3 Augustus een verdrag met de stad Amsterdamwaarbij deze zich verbond tot mede werking bij behandeling van den nieuwen staat van oorlog. De Staten van Holland hadden reeds den wensch te kennen gegeven om een einde te maken aan de „opgeresen swaricheden". Op 4 Augustus keerden de troepen naar hunne garnizoenen terug en ontsloeg de stad de aangenomen waardgelders en matrozen (1). De zes gevangen genomen heerenop Loevestein onder bewaking van don luitenant-kolonel Adrtaan Cuyck (1) Res. S. G. 80 Juli, 1, 2, 5 Augutuss, Ros. LI, 30 Juli, 1—G Augustus 1G30. Archives de la maison d'Orange-Nassau 2e série IV lettres DCCCCLXIII e. s.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 40